Bijbelverhalen

OT. 36 – Wil je met me trouwen, Israel? (Ex. 19)

Geschreven door Josine de Jong (zie bijbelverhalen.nl)

Exodus 19

Marije, een jonge vrouw uit Papendrecht, ging net met haar vriendin Marina op weg naar aerobics, toen ze een vliegtuigje laag over hoorde komen. Je moest eigenlijk wel kijken, want het vliegtuigje scheerde over hun buurt heen. Wat een lawaai. Waarom maakte die piloot zo’n drukte. Had hij soms motorstoring of zo?
Nee hoor, het was een reclamevliegtuigje, dat je kon inhuren als je je boodschap in de lucht bekend wilde maken. Zulke vliegtuigen vlogen ook wel boven het stadion als er een belangrijke voetbalwedstrijd was. Marije deed geeneens moeite om de boodschap te lezen, maar… Marina wel. Ze gaf een kreet van verrassing: ‘Kijk nou eens, Marije, daar staat iets voor jou!’
‘Voor mij? Krijg nou wat!’
Ja, het was waar. Op de sleep achter het vliegtuig kon je duidelijk lezen: ‘MARIJE, IK BEN GEK OP JE… WIL JE MET ME TROUWEN?’
Marije kreeg een kleur als vuur. Dat had die maffe Danny natuurlijk gedaan! Nu kon de hele buurt het lezen. Haar hart begon sneller te kloppen van opwinding. Eigenlijk als vanzelf pakte ze haar gsm om hem op te bellen. Maar dat hoefde al niet meer.
‘Hallo, Marije!’ hoorde ze achter zich. Daar stond haar Danny, met een grijns op zijn gezicht en een grote bos rozen.
Terwijl Marina jaloers toekeek, ging hij voor Marije op de knieën en zei: ‘Marije, wil je mijn vrouw worden?’ Even was het stil, toen drong het door tot Marije, wat dit allemaal betekende.
Wilde ze wel? Natuurlijk!
‘Yes!’ riep ze, terwijl ze hem omhoog trok om te kussen ‘Tuurlijk! Ik ben ook gek op jou!’….

Een gek begin van een Bijbelverhaal, hè?
Toch heeft het alles te maken met wat er op een dag met het volk Israël gebeurde. De Here God vroeg hen op een heel indrukwekkende manier bij de berg Sinaï om zijn eigen volk te worden. Moet je horen:

Drie maanden waren er voorbijgegaan sinds de Israëlieten uit het land Egypte waren vertrokken, de grote uittocht, waarover mensen twintig eeuwen later nog over zouden praten.
Ze waren nog steeds niet in het beloofde land aangekomen. Weet je waarom niet? Ze waren niet over de normale handelsroute gegaan, maar met een enorme omweg. Had Mozes dan geen goeie landkaart? Waren ze soms verdwaald? Welnee.
Vooraan de lange optocht liep een gids. Een heel bijzondere gids, die zich nooit vergiste. Het was geen mens, maar…. de wolkkolom van God. Als de wolkkolom optrok gingen de mensen erachter aan, als de wolkkolom bleef staan, zette iedereen zijn tent op. En in de nacht, dan veranderde de wolkkolom in… een vuurkolom. Je zou bijna denken, dat God een nachtlichtje voor zijn volk liet branden.
Vraagje: Waarom liet de Heer hen zo’n lange omweg maken?
Dat was … omdat God en zijn volk elkaar beter konden leren kennen!

Nu was de wolkkolom stil blijven staan bij een enorme grote rots met een afgeplatte top, de berg Sinaï. Terwijl iedereen zijn tent in orde maakte en de bedden klaarlegden voor de nacht, klom Mozes naar de top. Hij zou de Here God daar ontmoeten.
‘Mozes!’ riep de Heer. ‘Luister eens…’
Hijgend en puffend ging Mozes boven op de berg op een rotsblok zitten. Wat een prachtig uitzicht had hij daar. Het volk liep als miertjes heen en weer. Hij zag kinderen krijgertje doen en vaders vuurtjes maken met de grotere jongens. De grijze rook steeg omhoog. Mozes liet zijn blik gaan over de weg die ze afgelegd hadden.
Heel de weg had de Here voor hen gezorgd. Hij had hen bevrijd en gevoed. Hij had hen water gegeven uit de rots, manna uit de hemel en kwakkels voor voedsel. Ginds bij die bergrug had de Heer hun vijanden voor hen verslagen, die gemene Amalekieten, die hen in de rug aanvielen… Mozes voelde nog zijn armspieren pijn doen, omdat hij zolang zijn handen omhoog had gehouden in gebed.
Weer riep God: ‘Mozes! Ik wil een verbond met mijn volk sluiten!’
Eigenlijk betekende dat zoiets als: Ik wil met Israël trouwen. God wilde met zijn volk verbonden blijven. Voor altijd. En dus ging hij afspraken met hen maken. Tien levensregels wilde hij hen geven, kostbaarder dan goud of zilver.
‘Als je aandachtig naar mij luistert, zul je en een kostbaar bezit voor me zijn – want de hele aarde behoort mij toe.’ zei de Heer.
Zou Israël wel ja zeggen op dat huwelijksaanzoek? Mozes ging het hen vragen.

‘Kom, kom gauw, er is een grote vergadering!’ klinkt het de volgende dag. ‘Mozes is terug en hij heeft een heel bijzonder bericht van God voor ons.’
Kleine kinderen, tieners, oudere mensen en vaders en moeders verzamelen zich onder aan de voet van de berg. Ze kijken naar Mozes, die op een verhoging staat. Ze kijken ook naar de lucht, naar de wolken die boven de berg hangen. Wat een prachtig aanzoek. Mozes zegt: ‘Lieve mensen God zegt: Ik hou van jullie. Ik kan goed voor jullie zorgen, dat heb je wel gemerkt.’
‘Jaja!’ schreeuwen ze allemaal. Ze zijn op dit moment erg dankbaar.
‘En nu vraagt hij of jullie met hem een verbond willen sluiten? Wat is daarop jullie antwoord?’
Even is het stil. Ze denken aan al die keren dat ze zo gemopperd hebben. Heeft de Heer hen dat allemaal vergeven? Houdt hij toch nog van hen?
Dan breekt de vreugde door:
“Jaaaa! Dat willen we,… met heel ons hart. Alles wat de Here heeft gesproken zullen wij doen!’
Het weergalmt en weerkaatst tientallen keren door alle kloven en ravijnen van de berg. Wat een groots moment.
Bovenop de berg flitst heel even een bliksemschicht. Onweer op komst? Welnee.
Misschien maken Gods engelen wel een foto van dit belangrijke gebeuren. Voor in het hemelse foto album!

Download PDF