Bijbelverhalen

04 Spook onder mijn bed

—————————————————————
Doel: Niets helpt zo goed tegen bang zijn, als je vader bij je te hebben. Bedoeld als een voorbeeld van
onze Hemelse Vader, die altijd bij ons wil zijn.
Leeftijd: 4-10 jaar.
Poppen: Minske, een jongen,
Vader.
Attributen: kopje water, beer, aap, deken.
Decor: slaapkamer.
—————————————————————
(Begint met een onzichtbare stem van vader die roept): Lekker slapen hoor, Minske.
Minske: (Komt op) Ja pappa, welterusten…
Hallo, allemaal. Moeten jullie nog niet naar bed? Wat? Is het nog volop dag? Nou, bij ons in de
poppenkast niet, hoor! Ik moet naar bed. Het is bij ons buiten al helemaal donker. De sterretjes staan al te
knipogen. En ikzelf? Nou, (gaap) ik heb vreselijke slaap. Oewah! Wat heb ik een slaap, zeg. Gauw in mijn
bed stappen. Oh… nou stap ik ernaast. Help! Nog eens proberen. Een, twee, drie, hoeps. Boems! Weer
ernaast. Hoe komt dat nou toch? Zeker mijn verkeerde been gebruikt. Nou voor de laatste keer. Met een
aanloopje. Tellen jullie even mee tot drie. Daar gaat ie dan. Van je een, twee, drie. Zo en nou lekker de
deken over mij heen leggen. Welterusten, kinderen.
Kinderen: Welterusten.
Minske: (Kijkt weer even op) Welterusten meisjes.
Meisjes: Welterusten.
Minske: Ja, die meisjes zeg ik altijd vaker gedag, want die vind ik zo lief. Dag snoezerdepoessies!
(handkusjes)
(Even is het stil. De deken gaat op en neer.)
Minske: (Komt weer tevoorschijn.) Boeh! Wat is het hier warm en donker. Die deken kriebelt zo en… ik
moet steeds maar aan een spook denken. En de kamer is ook al zo donker. Kijk daar eens, die enge
schaduw… O, wat ben ik bang. ’t Is vast een rare vent, die me wil pakken. O, kinderen, wat moet ik doen?
Pappa!!
Pappa: Ja wat is er? (Komt op.)
Minske: Er is een spook in de kamer en ik ben zo bang.
Pappa: Spoken bestaan niet. Hier, drink maar een slokje water.
Minske: Ja pappa (Drinkt klokkend.) Eh… Zo, weg spoken. Ik ga weer lekker slapen.
Pappa: Welterusten, Minske.
Minske: Welterusten, neusinhetkussen, pappa.
(Minske kruipt weer onder de deken. Even is het stil.)
Minske: (Weer overeind.) Welterusten kinderen.
Kinderen : Welterusten.
(Er is iets dat piep zegt.)
Minske: Hé, ik schrik me naar. Hebben jullie dat ook gehoord? Er is een piep. En als er een piep is, dan
is er ook een pieperd. Zou er een muis in de kamer zijn? Onder m’n bed misschien? (Gluurt even
omlaag.) O. Ik ben zo bang voor muizen. Ze hebben een lange staart en zulke tanden. (Wijst heel wijd.)
En dat vind ik echt eng. Brr! Straks bijt ie in m’n teen. O, helpie. Roepen jullie even pappa voor me. Dan
kruip ik wel onder de deken.
Kinderen: Pappa!
Pappa: Ja?
Minske: O, pappa er is een piep in m’n kamer eh… ik bedoel een pieperd… eh, ik bedoel een muis.
Pappa: Welnee.
Minske: Welja.
Pappa: Welnee.
Minske: Welja, hè kinderen?
Kinderen : Ja.
Pappa: Weet je wat? Dan neem je je beer in bed.
Minske: Ja, dat is een goed idee. Als de muis me dan niet opeet, zal de beer me wel opeten.
Pappa: Ik bedoel je eigen speelgoedbeer. Die eet jou toch niet op?
Minske: Nou, je weet maar nooit. Hij heeft het nog niet gedaan, maar alstie het doet ben ik op.
Pappa: Op?
Minske: Ja, opgegeten.
Pappa: Nou, hier is je beer en welterusten. (af)
Minsje: Lief beertje, ik geef je een kusje op je neus en nou lekker slapen, hoor! Nee!! Jij moet wakker
blijven en op de muis passen. Denk eraan. Welterusten. Feestondertussen.
(Er klopt iets.)
Minske schrikt wakker: Wat is dat nou? Ik hoor kloppen. Zal ik binnen roepen? Nee, dat durf ik niet. Je
weet nooit wie er binnenkomt.
(klopklopklop)
Minske: Horen jullie dat ook? Zal ik m’n aap ook op bed zetten? Dan kan die op beer passen, de beer let
dan op de muis en dan neem ik een slokje water want de spoken hebben dorst…( Huilerig.) O, ik ben
nog steeds bang. Pappa!
Pappa: Wat is er nou weer?
Minske: Ik ben nog steeds bang.
Pappa: Weet je wat? Ik kom wel even bij je zitten. Leg je hand maar in mijn grote hand. Ben je nu nog
bang?
Minke: Nee pappa, welterusten.
Pappa. Welterusten Minske, m’n kinske.
Minske: Hé pappa, we hebben nog geen slaapliedje gezongen. Doen jullie mee, kinderen?
Liedje: (Bij voorbeeld)
Jezus is bij mij, de hele dag.
Blijft heel dicht bij mij, de hele dag.
Daarom ben ik vrolijk, bij werk en spel.
Jezus is bij mij.
Dat weet ik wel.

Download PDF