Bijbelverhalen

02 Dotje is zo dankbaar

—————————————————————
Doel: Fantaseren over dankbaarheid.
Poppen: Koko, een jongetje dat zich erg lelijk vindt.
Dotje. Moeder.
Attributen: spiegeltje. (Van tevoren aan een kind geven.)
Bloemen. Spuitje met water. (liefst verborgen in de bloemen.)
Fluit van een fluitketel.
Decor: buiten. Leeftijd: 4-9 jaar.
—————————————————————
Koko: (op) Bloembloembloembloem.
Hallo, kinderen. Weten jullie waarom ik zo vrolijk ben?
Nee? Nou, ik weet het zelf ook niet. Ik werd vanmorgen gewoon vrolijk wakker. Troeloeloeloe. Daarom
heb ik bloemetjes gekocht voor mijn vriendinnetje Dotje. Kennen jullie haar?
Nee? Wacht, ik zal ze eens roepen. Dótje! Helpen jullie eens mee. Misschien komt ze dan vlugger.
Dotje: Joehoe, ik kom zo. Even m’n moeder helpen.
Koko: Ze komt zo. Nou, wat zal ze zeggen van m’n bloemen en van m’n muts? Hebben jullie hem al
gezien? Dat is mijn feestmuts. Vinden jullie hem mooi? Nee?
Wat? Heb ik hem niet goed opgezet? O, wat dom van me.
Wie wil hem even goed komen zetten, want ik heb m’n bloemen vol aan m’n handen. Ik bedoel ik heb m’n
handen vol aan die bloemen. (Een kind komt naar voren en helpt.) Zo, staat ie nou goed? Echt? Ja, dat
kunnen jullie nou wel zeggen, maar ik zie niks, had ik maar een spiegel. Hebben jullie er soms een?
(Kind brengt spiegel) O, nou kan ik zien of m’n muts goed zit. Laat eens kijken… (Schrikt.)
O, er zit een engerd in de spiegel. Wie is dat nou?
Kinderen: DAT BEN JE ZELF.
Koko: Wat? Ben ik dat zelf? O, wat ben ik lelijk. Ik krijg er pijn van in m’n ogen. Een grote neus en een
lelijke pukkel erop. Ga maar gauw weg met die spiegel. Straks komt er nog een barst in.
Dotje: (Komt op.) Hallo, Koko. Had je mij geroepen? Wat heb jij daar nou?
Koko: Hè? Waar?
Dotje: Daar in je handen.
Koko: Dat is mijn pukkel… O nee.. Dat zijn bloemen voor jou.
Dotje: Voor mij?
Koko: Jaha. Voor jouhou. Omdat je mijn vriendinnetje bent.
Dotje: (Pakt de bloemen bewonderend aan) O, wat lief van je. (geeft ze resoluut en kattig weer terug)
Maar ik houd helemaal niet van bloemen.
Koko: Wil je geen bloemen?
Dotje: Nee, bloemen kun je niet opeten. Geef mij maar een bosje snoepjes.
Koko (proest) Een bossie snoepies?
Dotje: Ja, of een struikje chocolaatjes, of een boompje knoepers.
Koko: Knoepers bestaan niet, hè kinderen?
Dotje: Welles, knoepers zijn heel lekker en als iets lekker is bestaat het, hè kinderen?
Koko: (Lacht haar uit.) Knoepers bestaan niet. Jij bent zelf een knoeper.
Dotje: Nietes, honderd keer nietes.
Koko: Welles, duizend keer welles. (slaat Dotje met de bloemen op haar kop.)
Dotje: O, pas op! Je maakt mijn bloemen helemaal kapot.
Koko: Het zijn jouw bloemen helemaal niet. Knoeperd! Ze zijn van mij.
Dotje: (huilend) Het zijn mijn bloemen wel. Je hebt ze mij zelf gegeven.
Koko: En jij wou ze niet hebben, hè kinderen?
Jij bent een echt ondankbare knoeperd.
Moeder: (Komt op) WAT IS HIER AAN DE HAND?
Koko: Zij is een ondankbare knoeperd. Ze wil mijn bloemen niet. Ze wil alleen maar snoep en ik was juist
zo lief… (nu ook huilend) en ik was ook zo lelijk! Ooooh!
Moeder: DOTJE, WAAROM WILDE JIJ KOKO’S BLOEMEN NIET?
Dotje: Snoep is lekkerder.
Moeder: MAAR ALS JE EEN CADEAUTJE KRIJGT MOET JE ALTIJD VRIENDELIJK DANKJEWEL
ZEGGEN. WAT JIJ DEED IS ERG ONBELEEFD EN ONDANKBAAR.
Koko: Ik wist helemaal niet dat ik zo lelijk was. Het deed
gewoon pijn aan m’n ogen.
Moeder: LELIJK? JIJ BENT HELEMAAL NIET LELIJK. JIJ BENT MIJN
EIGEN LIEVE KOKOOTJE, HOOR!
Koko: Vind u mijn pukkel dan niet lelijk?
Moeder: NEE.
Koko: En mijn grote gokkerd?
Moeder: HET IS EEN LEUKE GOKKERD.
Koko: En mijn konijnentanden?
Moeder: NEE, NEE EN NOG EENS NEE. JIJ BENT ECHT LEUK. PRECIES ZOALS JE ZIJN MOET. JIJ
BENT JIJ. KOKO IS GEWOON KOKO.
Koko: (Verbaasd langs zijn neus wrijvend) O, maar toen ik in de spiegel keek schrok ik zo vreselijk.
Dotje: Koko, jij moet ook dankbaar zijn, vind ik.
Koko: Ik? Waarom? Ik heb toch niks gekregen?
Dotje: Ja, best wel. Jij hebt dat gezicht gekregen en dan moet je niet een ander gezicht willen. Dan doe je
net als ik daarnet, hè, mamma? Ik wou ook snoepjes in plaats van bloemen.
Fluit: tuuuuuuu!
Moeder: O, MIJN THEEWATER KOOKT. IK GA ER GAUW NAARTOE. RENNEN!
Koko: Je hebt gelijk, Dotje. Weet je wat? We doen het over. Ik geef jou de bloemen en dan ben jij
dankbaar. Afgesproken?
Dotje: O ja, Ik beloof echt dankbaar te zijn.
Koko: Heus?
Dotje: Ja, heus!
Koko: En zal je dan niet om een bossie knoeperds vragen?
Dotje: Echt niet.
Koko: Goed. Zeg kinderen, helpen jullie Dotje mee? Als ik de bloemen geef, moeten jullie zingen: Dotje is
zo dankbaar. Dotje is zo dankbaar in de gloria, in de gloria. (Op de wijs van lang zal die leven.) Nou, daar
gaat die dan. (Koko geeft de bloemen en spuit Dotje nat.) De kinderen zingen en Dotje protesteert.)
Dotje: O bah! Ik word kletsnat. Houd op, lelijke knoeperd! (af)

Download PDF