Bijbelverhalen

18 Tien kleine kinderen

Een spel met een handpop en de kinderen
Doel: Te laten zien, dat ze soms verleid worden tot slechte dingen, maar dat bidden helpt.
Benodigdheden: een handpop die slecht is. (Bijv. Zwarte Kraai.)
De kinderwerkster nodigt tien kinderen uit om naar voren te komen. De kinderen moeten een kring
vormen met de handen vast.
———————————————–
De leidster leert het liedje aan:
Tien kleine kinderen in ’t beloofde Land,
Tien kleine kinderen dansten hand in hand.
De kinderen zingen het al in de rondte dansend. Ze staan stil.
Leidster: Toen kwam de kraai en die zei:
Kraai: Ik heb een eng monstertje gekregen!
Leidster: Eén ging er met hem mee, toen waren er nog NEGEN!
Negen kleine kinderen dansten hand in hand, enz.
Leidster: Toen kwam de kraai en die zei:
Kraai: Ik heb een gemeen spelletje bedacht.
Leidster: Eén ging er met hem mee. Toen waren er nog..
Acht kleine kinderen. enz..
Leidster: Toen kwam de kraai en die zei:
Kraai: Kom laten we andere kinderen een schop gaan geven.
Leidster: Eén ging er met hem mee, toen waren er nog… ZEVEN!
Zeven kleine kinderen enz..
Leidster: Toen kwam de kraai en die zei:
Kraai: Het is leuk om je kleine broertje te pesten.
Leidster: Eén ging er met hem mee toen waren er nog maar ZES!
Zes kleine kinderen, enz….
Leidster: Toen kwam de kraai en die zei:
Kraai: Ik noem een vrouw een wijf!
Leidster: Eén ging er met hem mee en toen waren er nog maar
VIJF.
Vijf kleine kinderen, enz …
Leidster: Toen kwam de kraai en die zei:
Kraai: Als je gaat vernielen heb je veel plezier.
Leidster: Eén ging er met hem mee. Toen waren er nog maar
VIER.
Vier kleine kinderen, enz..
Leidster: Toen kwam de kraai en die zei:
Kraai: Geef die ander een duw, dan valt hij lekker op z’n knie.
Leidster: Een ging er met hem mee, toen waren er nog maar DRIE.
Drie kleine kinderen, enz..
Leidster: Toen kwam de kraai en die zei:
Kraai: Ik heb vieze plaatjes. Wie gaat er met me mee?
Leidster: Eén ging er met hem mee, toen waren er nog maar TWEE!
Twee kleine kinderen, enz .
Leidster: En toen de kraai kwam joegen ze hem weg.
Ze wilden niet meer naar hem luisteren. Had hij even pech.
Ze gingen op hun knieën en zeiden: Lieve Heer,
naar die rare vogel luisteren we niet meer.
En kijk eens aan: Toen kwamen heel vlug,
al die andere kinderen weer terug.
Tien kleine kinderen, in ’t Beloofde Land,
Tien kleine kinderen dansten hand in hand.

Download PDF