Bijbelverhalen

08.Stefan is doodsbang

‘Hands up! Pauw, pauw!’

Het overweldigend lawaai van een overval op een bus vult de grote tent van de camping waar Opa Krentenbol, Stefan, Shirley en Japie kamperen. Het is een film over ontwikkelingswerk in oorlogsgebied. Hoe de dokters met heel weinig apparatuur toch mensen behandelen. De tent is goed gevuld. Jong en oud zit geschokt te kijken. En tussen die allen, een beetje verloren, zit Stefan. Alleen. De anderen zijn een boswandeling aan het maken.

‘Pauw, pauw, pauw!’ O, kijk! Nu schieten ze de ruiten van de bus kapot. Er worden mensen op straat doodgeschoten. Stefan houdt het niet langer uit. Met bonzend hart wurmt hij zich naar buiten. Pft! Frisse lucht. Sjonge, stel je voor dat zoiets hen overkwam. Mamma, pappa of hemzelf. Er komt een aardige grijze dame aanlopen. Stefan moet gewoon met iemand praten.

‘D’r wordt een film over dokters zonder grenzen gedraaid.’ zegt hij quasi-onverschillig. De vrouw knikt.

‘Weet ik,’ zegt ze en loopt door naar de toiletten.

‘Stefan.’

O, gelukkig! Daar komen de anderen terug van hun wandeling. Met een zucht laat Stefan zich van het hekje glijden. Als ze nou maar niet vragen waarom hij bij de film is weggelopen. Maar nee. De anderen hebben zelf iets beleefd. Er was een duif aangereden op de weg. Zo zielig. Opa en Shirley hebben hem aan de kant gelegd.

Opa wil hen troosten.

‘Weet je wat? Ik trakteer jullie in de kantine op een sorbet?’

Een sorbet? Echt? Met zo’n parapluutje bovenop? Shirley is gelijk al het nare vergeten. Ze danst voor hen uit naar de kantine, met Japie erachteraan.

‘De film is toch nog niet afgelopen, Steef?’ vraagt opa belangstellend, terwijl hij zijn arm om Stefans schouder legt.

‘Nee, opa,’ zucht Stefan, opgelucht dat hij alles kan vertellen. ‘maar het was zo eng.’

Als opa hoort wat er te zien was, kan hij er goed inkomen.

‘Je bent zeker bang dat zoiets ook bij ons kan gebeuren, hè?’

Stefan kijkt met een snelle blik opzij. Opa weet ook alles.

Als ze even later met z’n vieren zitten te genieten, vertelt Japie in geuren en kleuren wat hem die middag is overkomen. Hij was in z’n eentje een brief gaan posten in het dorp, toen er bij een boerderij een grote hond woedend op hem afsprong.

‘Ik dacht dat mijn hart stilstond,’ overdrijft hij.

‘Die grote tanden en die kwijlbek. Totdat ik merkte dat hij aan de ketting zat. Toen ben ik terug gaan blaffen. Hij kon mij toch niet krijgen.’

Iedereen moet lachen om die malle Japie. Ze zien het al helemaal voor zich. Maar opa zegt: ‘Kijk toch maar uit voor je spillebenen als je hem nog eens tegen komt.’

Vraag 1. Hoeveel manieren van troosten staan in dit verhaal en weet je er nog meer?

Vraag 2: Ben je zelf wel eens zo bang geweest? Durfde je er met iemand over te praten?

Download PDF