Bijbelverhalen

In de trein

Fieke en David mogen met opa en oma mee in de trein. Hoi, hoi! In de avond nog al liefst. Pappa brengt hen naar het station. Gelukkig komt de trein er snel aan. Opa koopt nog vlug twee kaartjes erbij. Niet te dicht bij de rand van het perron komen, zegt oma. Geef me maar een hand. Met veel lawaai komt er een trein aandenderen. Br! Wat eng! Pie-ie-iep. Tsss doen de remmen. Dag pappa, dag! O, wat is het leuk in de trein. De banken zijn oranje en je ziet jezelf in de ruit. Duizenden lichtjes schieten voorbij. Ik heb een tafeltje zegt David. treinMaar dit stuk is van mij, zegt Fieke. Ze kibbelen even over het juiste midden. Opa geeft hen een leuke kaart. Die kreeg hij bij het loket. Na een tijdje komt de conducteur de kaartjes knippen. Het kaartje willen ze houden. Daar kun je thuis leuk treintje mee spelen. Davids ogen worden nu toch wel erg zwaar. Hij vecht tegen de slaap. Kom maar zegt oma. Ik maak een kussen voor je van mijn jas. Dan kun je slapen. Als ze ’s avonds laat thuiskomen is het erg donker. Er staan sterren aan de hemel. Daar boven woont de lieve Heer, denkt Fieke. Hij zorgt goed voor ons. En David? Hij heeft geen slaap meer. Hij wil conducteurtje spelen. Maar dat feest gaat natuurlijk niet door.

Download PDF