Davidje doet graag alsof. Hij heeft een kleine gele plastic brommer. Daarmee rijdt hij om de tafel. Ho, zegt opa, die op de bank zit. Hij steekt zijn been uit. Je mag er niet door, David. Eerst tol betalen. David weet wel wat tol is. Hij heeft van ZacheĆ¼s gehoord. Die was een tolbewaarder. Hij vroeg te veel centjes aan de mensen. Dat verhaal staat in de Kinderbijbel. David grabbelt in zijn zak en legt zogenaamd geld in opa’s hand. Dan gaat opa’s been omhoog. David mag er door., Hij rijdt een rondje door de kamer en weer om de tafel. Ben je daar weer? vraagt opa. Je moet al weer tol betalen, meneer. David moet lachen. Hij kriebelt in opa’s hand. Dat is niet genoeg. zegt opa. Geef meer geld. Wat is opa hebberig, zeg. Maar Davidje gaat toch telkens langs opa’s tolbrug. Hij wordt er niet echt arm van. En tolbewaardertje spelen is leuk. Echt wel.
Tolbewaarder
- David kan niet slapen
- In de trein