Bijbelverhalen

Het is maar een peuter

Onze vriend B. is nu in de tachtig en zijn vrouw vertelde me dat hij de laatste tijd steeds gillend wakker wordt in de nacht. “Wees nou toch eens stil,” zei ze, “straks horen de buren je nog gillen.” Ongewild flapte ze eruit: “Heb je soms vroeger iets meegemaakt?” En laat dat nou toch het geval zijn!… B. die nogal intelligent is, kon zich altijd al heel goed dingen uit zijn vroege jeugd herinneren. Bijvoorbeeld, dat hij op zijn tweede werd gedoopt. Hij ziet zichzelf nog bij het doopvont staan en weet nog wat voor kleren hij aanhad. Toen zijn vrouw hem deze vraag stelde ging er als het ware een deurtje open in zijn brein. Hij wist ineens waar die angst vandaan kwam. B. was nog maar anderhalf. Hij kon al over het erf van zijn vader scharrelen, die allerlei dieren verkocht. De kippen werden altijd in een grote mand gedaan met gaten om hun koppen er door te laten steken. Regelmatig kwam er een koopman op hun erf, die een grapje met de kleine dreumes uithaalde. Hij stopte het ventje in zo’n kippenmand, hing hem met een haak aan het plafond en liet hem ronddraaien. Het kind gilde van angst en eenmaal losgelaten rende hij op zijn kleine beentjes gauw naar zijn moeder toe. Nooit heeft B. meer aan dit voorval gedacht, maar nu hij in de tachtig is speelt het nog mee in zijn nachtmerries. Hij gilt ’s nachts van angst… Ik wil geen boos vingertje opsteken. Laten we het liever eens van de andere kant bekijken. Als we een kind van anderhalf veiligheid en liefde schenken, gaat de vrede van God dan ook een heel leven mee? Ik ga erover nadenken. Overigens: B. en zijn vrouw hebben er samen voor gebeden en het gaat al veel beter.

Download PDF