Miep is altijd ongeduldig als het schooltijd wordt. Ze wil haar broertje en zusjes wegbrengen. Sjas, sjas! roept ze opgewonden als ze haar pap op heeft. Dat betekent dat ze haar jas aan wil. Wacht even, Miep, zegt opa. Hij past op de kinderen nu mamma ziek is. Eerst danken voor het eten. Opa dankt de Heer voor de nieuwe dag en voor het mooie weer. Hij vraagt ook of de Heer Jezus mamma weer gauw beter wil maken. Miep wordt ongeduldig. Ze gooit haar dikke beentjes maar vast buiten de kinderstoel. Weet je wat? zegt opa als ze allemaal aangekleed zijn. Ik breng jullie weg in de bakfiets. De bakfiets is een fiets met een grote bak ervoor. Pappa kocht hem op de rommelmarkt. Een voor een gaan de kinderen in de bak. Houd je goed vast. Daar gaan we, roept opa. Sjonge, wat hebben ze een bekijks in het dorp. De andere kinderen van school zijn wel een beetje jaloers. Op de terugweg zit Miep alleen in de bak. Ze houdt zich goed vast aan de rand en kijkt beretrots. Leuk hoor, dat wegbrengen van haar broer en zusjes. Morgen wil ze weer mee. Dat is vast.
In de bakfiets
- Samen in bad
- Lekker bewegen