Bijbelverhalen

08 Hoe Puk een flater sloeg

———————————————————-
Doel: Uitdiepen van het begrip: fundament.
Leeftijd: 4-9 jaar.
Personen: Puk en Pip.
Attributen: jasje om te naaien en krant.
———————————————————-
Puk zit een knoop aan zijn jas te naaien en Pip zit de krant te lezen. Plotseling verschijnt er een glimlachje
om zijn grote mond. Dat betekent dat hij er iemand tussen gaat nemen.
Pip: Hé, Puk. Jij zoekt toch een flatje om in te wonen?
Puk: (Gelijk belangstellend) Ja, heb je wat gevonden?
Pip: Nou en of.
Puk: (Kan zijn werk niet loslaten) Vertel op! Is het mooi? Zijn er grote ramen in?
Pip: (grijnzend) O ja, heel grote ramen. Ook vier kamers en een prachtige badkamer. Dat wou je toch zo
graag?
Puk: (ongeduldig) Ik kom zo kijken. Is er een mooi uitzicht vanuit de ramen en ook zon in de kamer?
Pip: Jazeker. Ook nog een mooie keuken. Daar kun je taartjes in bakken voor je vriend Pip.
Puk: Klaar. Ik kom kijken… (Hij legt zijn naaiwerk neer en grist de krant uit Puk z’n handen) Is de flat niet
te duur voor mij? (Zoekt en kijkt)
Pip: O nee, je kunt er gratis in. Kijk, het is dit flat. (Wijst op een vreselijk scheefstaand gebouw. Het staat
zo scheef door een aardbeving.)
Puk: O jij gemenerik. Ik krijg je nog wel, hoor!
Pip: Eigen schuld, Pukkie. Moet je maar eerst vragen of het huis goed op het fundament staat. Lekker
puh!
Ken jij het verhaal op de rots? Ja, dat verhaal staat in de Bijbel. Wat een goed fundament had dat huis,
hè? Heb jij je levenshuis als op Jezus gebouwd?
O, gelukkig maar, anders gaat het vroeg of laat beslist fout.

Download PDF