Bijbelverhalen

10.Blozen

Er rijdt een boos meisje op haar skateboard van de hol af van het Kerkedijkje. Ze gaat door haar knieĆ«n om nog meer vaart te krijgen en dan, met een grote bocht, schiet ze opa Krentenbol z’n tuin in. Het is Shirley. Ja, ze is echt heel kwaad. Een beetje op de meester, maar ook op zichzelf. Met een sprongetje springt ze van de plank.

‘Hoho!’ roept opa, die net naar buiten komt. ‘Wat een haast. Je rijdt me bijna omver.”

‘Opa,’ zegt Shirley dwingend, ‘Ik moet met u praten. Het is dringend en geheim!’

Even later zitten ze bij de keukentafel met een kopje thee en een verse krentenbol.

Het probleem van Shirley is inderdaad erg naar. De laatste tijd komt het steeds meer voor dat ze…

Nee, wacht. We beginnen bij het begin. Op een dag was er geld gestolen uit meesters laatje. Niemand had gezien wie het wegnam. Meester sprak de hele klas ernstig toe en vroeg rechtstreeks aan elk kind: ‘Heb jij het gedaan?’ Toen hij bij Shirley kwam, werd ze zo rood als een biet. Toch had ze het niet gedaan. Voordat ze haar ogen neersloeg zag ze nog net het verbaasde gezicht van de meester. Wat er verder nog gezegd werd ontging haar volkomen. Het geld werd nooit gevonden en Shirley bleef het enge gevoel houden dat meester haar verdacht. Sindsdien bloost ze bij elke indringende vraag. En daar baalt ze van. Dat snap je.

Nu ze alles aan opa vertelt, komt er een groot zelfmedelijden in haar op. Shirley springt op opa’s schoot en snikt dramatisch. ‘Opa, het is echt vreselijk. Zo kan ik niet meer leuk leven.’

Nou mag je dolblij zijn als je een opa hebt zoals opa Krentenbol. Je kan er een verhaal kwijt en… hij troost je niet alleen, maar onderneemt ook actie. Die middag na schooltijd, praat hij de hele tijd met de meester. Niemand weet wat er tussen die twee werd gezegd, maar als de meester opa uitlaat, lachen ze geheimzinnig.

‘Kinderen,’ zegt meester de volgende dag na de rekenles enthousiast. ‘Vanmiddag komt er een mevrouw die ons een film zal laten zien over weeskinderen in RoemeniĆ«. We gaan een maandlang klusjes en karweitjes doen voor mensen uit de buurt en alles wat we daarmee verdienen geven we voor die kinderen. Nu moet iemand uit de klas al dat geld inzamelen en bewaren. Je begrijpt dat dat een erg betrouwbaar kind moet zijn. Laat eens kijken… Dat wordt… Shirley Willemse…’

Wams! Daar heeft Shirley al weer een rode biet, maar dit keer is dat niet erg. Met een knipoog overhandigt meester haar de kartonnen spaardoos.

‘Blozen mag, hoor Shirley. Ik deed het vroeger zelf ook zo erg. Weet je wanneer? Toen ik verliefd was.’

Hahaha! Daar moet de hele klas om lachen. De meester verliefd, stel je voor!

Vraag 1. Bloos je wel eens? Wanneer?

Vraag 2: Heeft degene die bloost altijd iets slechts gedaan?

Vraag 3:Waarom is verlegen zijn zo vervelend?

Download PDF