Opa Krentenbol heeft zijn dag niet. Hij loopt te rommelen in zijn schuurtje en moppert: ‘Waar is die tuinslang nou toch? Gisteren hing hij nog naast de schuurdeur. Ik moet nu toch echt de groentetuin spuiten, anders verdroogt alles.’
Met zijn handen op z’n knieën rijst hij een beetje overeind, blijft dan even zo staan met een dikke frons tussen zijn ogen… Ja, dat zou kunnen… Misschien heeft Piet, zijn vriend, de tuinslang wel geleend zonder te vragen. Opa laat de boel de boel en springt op z’n brommertje.
Op het wilde landje achter opa’s huisje gillen twee indianen: ‘Oehoehoehoe!’ Het zijn Stefan en Japie. Hun gekleurde verenbossen duiken steeds even boven de bosjes uit. Na een tijdje zijn ze uitgespeeld en besluiten bij opa langs te gaan om een kopje thee te drinken. Wie weet zijn er nog wel een paar krentenbollen te versieren. Opa is er niet. Jammer. Wel kunnen Arendsoog en Snellevoet zijn huisje binnenkomen, want opa heeft de achterdeur opengelaten. Stefan zet maar vast water op.
‘Hé, Stefan!’ roept Japie, als hij ondertussen de titels van opa’s boeken leest. ‘Er is ook een boek over indianen bij. Moet je kijken, met allemaal platen.’
Stefan is meteen geïnteresseerd en al gauw zitten ze op de bank voor opa’s huisje thee te drinken en te lezen.
Brrr! Brom! Brrm! Opa komt thuis met de tuinslang. Het was precies zoals hij had gedacht. Piet had hem geleend en vergeten terug te brengen. Opa gaat meteen spuiten. Maar, als hij na de groentetuin ook het bloemenperkje voor het huis wil doen, ziet hij tot zijn schrik zijn boek over Indianen op de tuinbank liggen. Wie heeft dat nou toch gedaan? Met zijn mouwen veegt hij liefkozend de paar druppels die er op gekomen zijn af en legt zijn kostbare schat binnen.
Tring, tring! gaat de telefoon. Het is Shirley. Zij is ook al wat kwijt. ‘Opa is Stefan soms bij u?’ vraagt ze gehaast.
‘Ik zou met Annet gaan spelen, maar ik kan mijn rolschaatsen nergens vinden…’
Gelukkig ziet opa net twee indianen voor het raam langs rennen en een van hen heeft inderdaad Shirley’s rolschaatsen geleend. Ze liggen in opa’s tuin bij het hekje.
‘O, opa!’ kreunt Shirley, als ze het hoort, ‘Dat doet hij nou iedere keer. Mijn spullen pakken zonder vragen.’
‘Wacht maar, kind,’ sust opa. ‘Dat leren we hem wel af.’
Het is een paar dagen later. Stefan wil met Japie gaan vissen. Er moet een heel grote karper in de sloot zitten. Maar waar is nou toch zijn hengel? Hij zoekt en zoekt, terwijl buiten bij de sloot Opa Krentenbol onder een grote paraplu, met een zak krentenbollen onder handbereik, genietend zit te wachten tot er een grote vis aan zijn geleende hengel komt.
Vraag 1: Waarom moet je altijd vragen of je iets mag lenen?
Vraag 2: Behandel en ander zoals je zelf behandeld wilt worden. Wat heeft deze uitspraak met het verhaal te maken?