Bijbelverhalen

23 Clowntje vergeeft een grote schuld

———————————————————
Doel: Om een basis te leggen voor de schuldvergeving van de Heer Jezus aan ons.
Nodig: twee kinderen.
Benodigdheden: wc rol, of kassarol, al of niet beschreven, papieren gevangenis (een a-4tje met
strepen) en papieren handboeien, evt. een politiepet, of jasje.
———————————————————
Clown komt op al zingend: Lalala, o, straks ben ik rijk!
– Hoho! Waarom ben jij zo blij?
Straks ben ik rijk.
– Waarom straks en niet nu?
Omdat ik m’n centjes nog moet krijgen.
– Van wie dan?
Van jou!
– Krijg jij dan geld van mij?
Nou en of, wat een bof!
– Heb ik dan geld geleend van jou?
Ja, eh… nee. Dat niet. Ik heb werk gedaan voor jou. Kijk maar, ik heb het allemaal
opgeschreven. Tien euro omdat ik hier optreed, tien euro omdat ik koffie voor je heb
gehaald. Tien euro omdat ik mijn bed heb opgemaakt.
– Ho, wacht eens. Het is toch je eigen bed?
Ja, maar anders had jij het moeten doen.
– Nee, hoor! Je moet zelf je eigen bed opmaken.
En vijftien euro omdat ik aardappelen heb geschild en vijf euro voor het oppompen van je
band en alles bij elkaar… (trekt een heel eind van de kassarol af): tweeduizend honderd euro.
– Oeioeioei! Dat kan ik niet betalen. Het waren toch ook jouw aardappelen die je schilde?
O, wat erg. Ze moet betalen, hè kinderen? Anders haal ik de politie erbij.
– Politie? Maar er is hier toch geen politie?
Welles!
– Nietes.
Kijk dan eens wat ik in deze zak heb: een politiejasje en een politiepet.
– Ja, maar dan heb je toch nog geen politie? Of istie soms onzichtbaar? Ik betaal niet aan
een onzichtbare politieman, hoor! Ik betaal helemaal niet zo’n groot bedrag.
Die politieman is niet onzichtbaar. Let maar op. Kinderen, wie van jullie wil me even helpen?
Dan mag jij de pet op en het jasje aan. Zie je wel, nou is er een politie. Betaal je nu wel?
– Nee, nog niet.
Politie, die mevrouw moet tweeduizend honderd euro betalen en ze wil niet. Kunt u ze niet
even arresteren? Hier zijn handboeien.
– Handboeien? O, ik wil niet in de handboeien. Dat doet zo’n zeer!
Dan moet je maar betalen! Eigen schuld, dikke bult. Hier heb je een gevangenis, agent. (Geeft
papieren raampje.) Laat die mevrouw er maar in gaan zitten.
– O help, ik zit in de gevangenis. Wie haalt me eruit? Wie betaalt mijn grote schuld? Ik
heb geen geld? – Genade alstublieft!
Nee, betalen. Dat is eerlijk. Of moet ik haar toch maar vrij laten? En ik krijg toch echt geld van
haar…
Nou, ik zal nog eens kijken. Vooruit, die koffie heb ik wel voor niks gehaald en mijn eigen bed
opmaken, dat hoeft ze ook niet te betalen. (Scheurt steeds een stuk van de rekening af.)
– Help! Ik wil eruit! O, maar wacht eens: jij moet mij er wel uitlaten, want in de gevangenis
kan ik geen pannenkoeken voor je bakken.
Nee? Echt niet?
– Nee, echt niet! En je hebt dat liedje toch wel geleerd? Tot zeven maal zeventig maal
vergeef ik een ander zijn schuld.
Ja. Kun je echt geen pannenkoeken bakken?
– Nee.
Nou, vooruit. Ik zal alles maar vergeven. Agent, haal haar maar uit de gevangenis. Alles is
vergeven. (stampt het papier plat op de grond.) (Zingt: Alles is vergeven, lang zal ik leven, lang
zal ik leven in de gloria.) (Af, terwijl hij snoepjes strooit.)

Download PDF