Bijbelverhalen

60.Een vakantiedagje

Hoi, hoi, hoi! Het is vakantie.

De school van Stefan en Shirley gaat uit. De kinderen rennen juichend naar buiten alsof ze een overwinning hebben behaald. Ook Stefan schreeuwt zijn longen uit z’n lijf. Hoi, hoi…. Oeps, bijna struikelt hij over Japie, die even z’n schoenveter zit vast te maken vlak voor de buitendeur.

‘Vakantie, man!’ gilt hij tegen het rooie gezicht met de sproetjes als hij Japie overeind heeft gehesen.

‘Nou en?’ doet Japie schouderophalend, ‘mij een biet!’

Ach ja, Japie’s moeder werkt de hele dag, dus moet hij zichzelf maar bezig houden.

Afgekoeld loopt Stefan een eind met hem op.

‘Je kan altijd bij ons komen spelen, hoor!’ troost hij, ‘En je hebt opa toch ook? Maandag gaan we lekker vissen met opa en woensdag is ons dagje Scheveningen. Vorig jaar was je d’r toch ook bij? ‘

‘Mmm, zou opa het niet te druk vinden als ik meega?’

‘Tuurlijk niet, m’n opa is hartstikke sosjaal, man!’

Ja, sociaal is opa wel, maar waar Stefan geen rekening mee houdt is dat elk kind dat mee gaat geld kost. Geld voor de trein en de bus en ook geld om wat leuks te doen en wat lekkers te kopen. En Meneertje Krentenbol heeft nou eenmaal geen geldboompje in de tuin. Gelukkig is er nog een spaarpotje, waar hij regelmatig zijn kleingeld in stopt. En Japie heeft toch een apart plekje in zijn hart.

‘Zeg, houden jullie er rekening mee, dat ik al om vijf uur op jullie stoep sta,’ roept hij plagend door de telefoon, wat een geloei aan de andere kant van de lijn teweeg brengt.

‘Oké, half vijf dan, jullie je zin!’ lacht hij en breekt af voordat ze kunnen reageren.

’t Wordt een echt gave dag. Shirley, die in de trein op opa’s knie moet zitten omdat er geen plaats meer is, vraagt honderd uit.

‘Krijgen we weer zo’n groot ijsje met slagroom in dat restaurant bij het water?’ bedelt ze.

‘Ja, Oop,’ schreeuwt Stefan er doorheen, ‘en ik wil ook een haring. Slurp! Mmmm! Lekker, lekker! Bij die vishandel met dat uithangbord…’

‘Wat vindt jij het leukst, Japie?’ vraagt opa aan z’n grote vriend. Maar die kan niet zo gauw antwoord geven, want hij blaast net een enorme bel van z’n kauwgom.

Pats! Trein remt, bel spat uit elkaar. Japie’s gezicht zit onder het plakkerige spul.

‘Bokauwauw!’ mompelt hij, dat betekent: botsautootjes.

Jaaa! Roepen de andere twee. ‘Gaan we dat ook weer doen, opa?’

Als ze uitgestapt zijn merkt opa dat de kinderen lopen te smoezen. Hij vraagt zich af wat er is.

‘Dat kan je niet doen,’ hoort hij Shirley zeggen, ‘dat is onbeleefd, Stefan!…’

Maar Stefan trekt zich niks van zijn zus aan.

‘Opa,’ vraagt hij slijmend, ‘als u ons nou zakgeld geeft, dan kunnen we zelf kiezen wat we willen doen, mag dat?

‘Stefan!!’ waarschuwt Shirley weer…

Maar opa vindt het best. Hij geeft ze alle drie een tientje, benieuwd hoe dat afloopt…

Het werd echt een dolgezellige dag. Ze genieten van de zee, het strand, de pier, de mensen en de winkeltjes. Roodverbrand, chagrijnig van moeheid en behoorlijk smerig levert opa hen om half tien ’s avonds weer bij huize Willemsen af. Japie blijft daar vannacht ook slapen.

Moeder is blij dat ze weer heelhuids thuis zijn. Ze vraagt of er soms nog een bedankje voor opa afkan? Ja toch!

‘Oeps, bedankt, Oop!’ zucht Stefan sloom, terwijl hij nog een dropknots achter z’n kiezen steekt. ‘Maar volgend jaar hoeft u ons geen zakgeld meer te geven, hoor!’

Shirley is het met hem eens, ‘Dat is zo zielig voor u. Veel te duur, driemaal een tientje… U mag ons de volgende keer gewoon weer trakteren, net als eerst…’

Opa grijnst. Hij had het wel gemerkt. De hele dag waren ze aan het afwegen wat ze zouden kiezen, een duur ijsje of de botsautootjes, dit of dat… En hij had een goedkope dag.

Met z’n oude moeie benen sjokt hij naar huis. Vakantie, heerlijk.

Vraag 1: Hoe kun je ervoor zorgen dat je je niet verveelt in de vakantie?

Vraag 2: Wat vind je van dankbaarheid?

Vraag 3: Opa gaf niet alleen maar z’n geld, maar ook nog iets anders. Wat was dat?

 

Download PDF