Bijbelverhalen

42.Roken

Wie heeft er op opa Krentenbols stoep geschreven? Er staat: ‘Volg de pijlen, opa.’

Opa staat er met grote ogen naar te kijken. Volg de pijlen? Waarom? Hij doet zijn jas aan, zet zijn pet op en loopt in de richting van de pijlen. Ze gaan naar de overkant van de straat, lopen rond de lantarenpaal, gaan door het hekje van opa’s volkstuintje, keren weer om bij het hok van de geit, lopen terug naar opa’s voortuin en stoppen bij de kersenboom. Daaronder staat geschreven: ‘Kijk omhoog.’ Och, kijk nou. Daar hangt een pakje. Het is opa’s dagboek. Stefan heeft erin geschreven.

‘Lieve opa. Ik kan er niet meer tegen. De jongens op school plagen me zo. Er is namelijk een groepje in mijn klas, dat stiekem sigaretten rookt. Hoe ze eraan komen weet ik niet. De lucifers pikken ze bij hun moeder uit de keuken. Ze willen dat ik meedoe. Ze zeggen: ‘Ha, die Stefan, heilig boontje, durft niet te roken.’ Ik kan er niet meer tegen. Daarom heb ik besloten om ook te gaan roken. Ik kocht van m’n zakgeld een pakje sigaretten, maar omdat ik samen roken gezelliger vind, kom ik bij u sigaretjes opsteken. Tot vanmiddag.’

‘Alle selderijsteeltjes op een bobbeltje.’ zegt opa, ‘Nou gaat er iets goed fout.’

Opa leest de woorden nog eens. Dan ziet hij een klein bruin vlekje. Met een vergrootglas, dat hij altijd voor z’n postzegels gebruikt, bestudeert hij het vlekje. Er komt een glimlach op z’n gezicht.

‘Die ondeugd. Ik zal hem krijgen. Ik ga ook roken. Ik ga sigaretten kopen en een pijp. Nou zal je wat beleven.’

Het is een paar uur later.

‘Tingeling!’ gaat de bel.

Opa loopt naar de deur. Er staat een jongen voor de deur met een snor. Hij kijkt heel ernstig. Opa laat hem binnen. Hij kijkt ook ernstig en zegt niks. De jongeman zwijgt een poosje. Opa zwijgt ook een poosje. Af en toe knikt hij met z’n hoofd. Eindelijk zegt hij: ”t Is zover, hè?’

De snorrejongen knikt. Opa pakt een teiltje en zet het op tafel.

‘Voor het geval je gaat spugen.’ zegt hij gedempt.

De snorrejongen knikt weer. Dan zwijgen ze nog een tijdje heel deftig.

‘Zullen we dan maar?’ vraagt opa en tast naar zijn zak.

‘U ook??’ vraagt de jongen verbaasd. Opa knikt.

‘Of zullen we eerst een potje dammen voor je te ziek bent. Wie het wint mag mijn pijp opeten…’

Stefans gezicht begint verdacht te trekken. Opa heeft moeite niet te gaan hikken. Ze barsten allebei in een schaterlach uit. Stefan springt bij opa op schoot met snor en al.

‘Hoe wist u het, opa?’

‘Ik zag een chocoladevlekje, Stefan.’

Even later zitten ze lekker te knabbelen aan hun chocolade rookwaren.

Vraag 1: Waarom is roken slecht?

Vraag 2:Hoe reageer je als anderen je uitlachen?

Vraag 3: Zou het helpen als je dan een grapje maakt?

Download PDF