Bijbelverhalen

An. 002 Het briefje in de Klaagmuur (echt gebeurd)

Hoe het mogelijk is begrijpt niemand, maar een Joodse jongen overleefde in de oorlog drie concentratiekampen. Hij verloor beide ouders, veel familie en kennissen, maar niet zijn geloof. Broodmager, volkomen ondervoed en ontredderd, vond hij uiteindelijk mensen die zich over hem ontfermden. Na de oorlog emigreerde hij naar Amerika, werd goed opgevangen, studeerde, trouwde en kreeg een zoon, Joey genaamd.

Natuurlijk voedde hij zijn zoon op in het Joodse geloof, maar over alle ellende die hij meegemaakt had kon hij alleen maar heel summier vertellen. Het was te heftig.

Toen Joey ouder werd ging hij met vrienden om, die, het was in de hippietijd, op zoek gingen naar een godservaring in India. Ook Joey wilde zijn geluk in India gaan beproeven. Op een dag vertelde hij dat aan zijn ouders. De vader schrok vreselijk.

‘Wat ga je nou doen, zoon,’ riep hij uit, ‘Jij hoeft niet op zoek te gaan naar God. Wij zijn Joods!’

Joey hield echter voet bij stuk en toen hij kwaad de deur uit liep, riep de vader hem snikkend na: ‘Als jij het geloof, waarvoor onze familie zo heeft geleden, de rug toe keert, hoef je hier niet meer terug te komen!’

Zo kwam er een breuk tussen hen.

Het was een paar jaar later. Joey woonde en werkte in India, maar God had hij nog steeds niet gevonden. Op een dag ontmoette hij heel toevallig een oude kennis uit Amerika.

Ze kwamen aan de praat en de man zei: ‘Wat erg van je vader, hè?’

‘Wat is er dan met hem?’ vroeg Joey, ‘Ik heb hem al jaren niet gezien. We hebben geen contact met elkaar.’

De kennis vertelde, dat de vader dood was, gestorven aan een hartaanval. Wat een schok voor Joey. Hij begreep drommels goed, dat door zijn optreden de vader van verdriet gestorven was. Hij kreeg flink spijt. Dagenlang liep hij verdwaasd rond, alle herinneringen van vroeger kwamen boven. Wat had hij een goede vader en moeder gehad! Dat hij dat niet gewaardeerd had… Eindelijk nam hij het besluit om naar het land van zijn voorouders te gaan, Israël. Daar bij de Klaagmuur zou hij treuren en vergeving vragen aan God.

Zo gezegd, zo gedaan. Na veel omzwervingen stond hij dan op de heilige plaats, de Klaagmuur, waar honderden mensen dagelijks komen bidden. Joey herinnerde zich nog de gebeden van vroeger en herhaalde de dierbare woorden. Van een verkoper kocht hij een gebedenboek en ook papier en pen om zijn innigste wens op te schrijven en die, net als alle andere Joden, in een gaatje in de Klaagmuur te steken.

”t Zal wel moeilijk zijn nog een plekje te vinden, meneer,’ zei de verkoper. ‘Als u niets vindt, kunt u uw gebed ook gewoon op de grond voor de muur gooien…’

Maar de zoon, die vreselijk veel wroeging had, wilde het zichzelf niet te gemakkelijk maken. Hij zocht en hij zocht…, drie uur lang. Toen meende hij helemaal bovenaan nog een leeg spleetje gevonden te hebben. Hij frommelde het papiertje erin, maar… wat gebeurde er? Het spleetje bleek toch niet leeg, want er viel een ander gebedje uit. Het dwarrelde naar de grond. Joey raapte het op om het terug te stoppen.

Nu is het niet erg netjes om de intieme wensen van een ander te gaan lezen, maar Joey kon de verleiding toch niet weerstaan. Hij opende het en las wat er op stond. Dit waren de woorden die hij tot zijn stomme verbazing las:

‘Lieve Joey, als je ooit nog dit briefje mocht vinden, omdat je op zoek bent naar de God van je voorouders, weet dan dat ik je volkomen vergeven heb. Afz. je vader.’

Vanaf dat moment wist Joey dat de God van zijn voorvaderen Abraham, Izaäk en Jakob, zijn God was. Hij is de enige levende God.

Download PDF