Bijbelverhalen

An. 006 Sterretje (echt gebeurd)

In het jaar 1899 woonde er in de stad Ongekroonde Koning (gekke naam, hè?)  in Zuid-India een meisje dat Sterretje heette. Zij was erg ongelukkig en zat vol vragen. Een van die vragen was: “Wie is er nou eigenlijk de hoogste god?”

Sterretje was namelijk een Hindoemeisje en in die godsdienst zijn er heel veel goden en godinnen. Ze bad tot de aapgod en de slangengod, de koegod en de olifantengod.

Haar  familie had op zolder en buiten onder de katoenplanten allerlei schuilplaatsjes gemaakt om er te bidden. Als ze zich erg alleen voelde ging ze naar een van die plekjes toe.

Weet je waarom ze wilde weten wie de allerhoogste God is?

Omdat ze die God iets wilde vragen.

Ze wilde namelijk zo heel erg graag van haar driftbuien afkomen.

Bijna elke dag kreeg ze zo’n aanval. Dan ging ze schoppen, slaan, gillen en krabbelen.

Je begrijpt wel, dat er dus niemand met haar wilde omgaan.

Haar broertjes en zusjes niet, haar neefjes en nichtjes niet en zeker niet de kinderen uit de buurt. Op een keer gooide ze zelfs zomaar een handvol vuil recht in de ogen van een klein meisje. Huilend rende het kind naar huis. Sterretje kreeg vaak harde klappen en werd opgesloten.

Het hielp allemaal niets.

Zodra de bui over was, voelde het meisje zich doodmoe en verdrietig. Ze wilde niet driftig worden, maar het kwam gewoon over haar.

“Ik weet hoe ik erachter kom welke God de machtigste is,” dacht Sterretje. “De God die mij van m’n drift af kan helpen, die wil ik dienen.”

Op een keertje hoorde ze op het Mooie Veld bij het meer een groep mensen zingen.

Nieuwsgierig als ze was, ging ze er naar toe.

Een van de mannen, een Christen, vertelde wat de levende God voor hem had gedaan.

“Vroeger was ik een leeuw,” zei hij, “maar nu ben ik een lam.”

Sterretjes hart sprong op van blijdschap. Er was dus toch een God die haar helpen kon.

De volgende dag ging ze naar die mensen toe om hen vragen te stellen.

Er was ook een blanke vrouw bij, Amy Carmichael genaamd.

Die vertelde haar van Jezus.

Ze liet haar een plaat zien van Jezus aan het kruis.

Met tranen in de ogen keek Sterretje ernaar.

Was deze God zo lief, dat hij om haar een ander karakter te geven, zich zo liet behandelen?

Daar wilde ze bij horen. Samen met Amy knielde ze neer en vroeg Jezus in haar hart te komen.

Alsof er licht aanging in een duistere kamer, zo voelde het meisje zich toen ze opstond. Haar ogen straalden.

Sterretje was vrij, maar haar familie en de mensen uit het stadje niet.

Ze waren helemaal niet blij dat Sterretje Christen was geworden. Ze werd gepest tot en met. Het was bijna niet vol te houden. Toch ging ze door.

Na een lange tijd mocht ze van haar ouders bij Amy gaan wonen.

Later, veel later, schreef deze in een van haar brieven: “Sterretje straalt van liefde voor de mensen. Ze is echt een lichtje voor God.”

En dat kwam allemaal doordat dit kleine driftige meisje Jezus had leren kennen.

Download PDF