In China werkte eens jaren geleden een zendelinge, Gladys Aylward geheten, die veel van kinderen hield. Op een dag reed ze op een ezeltje door de bergen, toen ze aan de kant van de weg een vrouw zag zitten met een erg ziek baby’tje. Gladys stapte af en vroeg wat er aan de hand was met het kind. Ze pakte het op en merkte dat het hoge koorts had.
‘Het heeft veel te weinig gedronken en gegeten.’ dacht ze.
De vrouw deed heel onverschillig.
‘Kopen?’ vroeg ze ruw. Gladys schrok. Wie verkocht er nou zijn kind. Met een schok besefte ze, dat deze vrouw een kinderdief was. Ze had het kind ergens gestolen om het te verkopen. Omdat ze er niet goed voor zorgde was het meisje ziek geworden. Gladys overlegde bij zichzelf: ‘Als ik het niet koop zal het zeker sterven.’
Ze voelde of ze soms ergens nog wat geld had. Maar nee. Alleen een klein Engels muntje, dat iemand haar eens had gegeven als een aandenken, dat was een sixpence.
‘Hier, pak aan.’ zei ze tegen de vrouw, ‘Meer heb ik niet.’
De vrouw vond het veel te weinig, maar begreep wel, dat ze niet meer kon verwachten. Vlug ging ze er vandoor en liet Gladys met het zieke kind achter.
‘Ik noem je Sixpence.’ zei Gladys, terwijl ze het kuste, ‘Omdat ik je voor sixpence kocht.’
Sixpence is een mooie vrouw geworden. Nooit is ze vergeten wat Gladys voor haar deed toen ze nog maar een baby was.