De meer dan honderd arme weesjes van een kindertehuis van het Leger des Heils in
het China hadden nog nooit van kerstfeest gehoord. Dus besloot de familie, die het
kinderhuis beheerden, hen een verrassing te bereiden. Toen de kinderen sliepen
versierden ze de eetzaal. Ze zetten kaarsen neer en ook een grote sparreboom, die
opgetuigd werd met allerlei spullen uit Engeland.
‘Wat zullen ze morgen grote ogen opzetten,’ zeiden ze tegen elkaar toen ze eindelijk
doodmoe in bed stapten. En dat was ook zo.
‘Oh!!’ riepen de kinderen verrukt uit, ‘Moet je nou eens zien!!’
‘Allemaal noten en lekkers. Waarom zouden vader en moeder dat gedaan hebben?’
Een slim meisje kwam op de gedachte dat het wel te maken zou hebben met Jezus,
waarover ze hen hadden verteld.
‘Ja, Li Wen, zo is het ook.’ zei de vader van het tehuis. ‘Het is kerstfeest.’
Hij vertelt hen voor het eerst van hun leven het verhaal van het kindje in de kribbe.
Met grote belangstelling luisteren ze toe. De moeder leert hun ook nog een paar
kerstliederen, waarbij ze vrolijk rinkelt met haar tamboerijn. Het uitpakken van de
cadeaus is natuurlijk een feest apart. Veel van de kinderen hebben nooit een cadeau
gehad. Blokkendozen, treintjes, warme shawls, knikkers. Wat een rijkdom voor
zwerverskinderen.
’s Avonds knielen ze moe maar voldaan neer voor hun bedjes om God te danken
voor deze kerst.
‘Lieve Jezus,’ zegt een mager meisje met dun steil haar, ‘dankuwel voor alles. Ik wist
niet eens dat u een verjaardag had!’
Je begrijpt dat de kinderen er niet over uitgepraat raakten. Ook de volgende dag ging
het vragen door. ‘Waar komt al dat lekkers en al dat speelgoed vandaan, moeder?’
De moeder vertelt hun dat er in Engeland mensen zijn, die een week niet eten, om
geld bijeen te brengen voor de mensen in China. Die woorden maken zo’n diepe
indruk op de kinderen, dat ze ’s nachts in hun bed nog met elkaar hierover liggen te
fluisteren. Zouden blanke mensen heus een week niet eten om kinderen zoals zij te
helpen? Wat lief van die mensen, zeg! De volgende morgen staan ze al vroeg voor
de slaapkamer van de pleegouders.
‘We willen deze week elke dag een maaltijd over slaan om ook andere arme kinderen
te kunnen helpen.’ zeggen ze.
De moeder legt hen uit, dat dat niet nodig is, maar de kinderen zijn vastbesloten.
Zelfs al dekt ze de tafel, toch komen ze niet. Ze gaan gewoon op de speelplaats
spelen. En ’s avonds voor het slapen gaan gebeurt er iets heel ontroerends. Een
paar grote meisjes komen iets brengen in het kommetje van hun handen.
‘Lieve vader en moeder,’ zeggen ze, ‘Alles wat wij hebben, hebben we van jullie
gekregen. We hadden niets van onszelf, behalve dit. Wilt u deze sieraden verkopen
en het geld aan Jezus geven?’
Ze leggen hun goedkope ringetjes, oorbellen, broches en kettingen in de schoot van
de moeder. Je begrijpt dat er tranen in de ogen van de pleegouders kwamen. Deze
doodarme kinderen brachten het enige wat ze nog bezaten voor het werk van de
Heer. Was dat niet echt een geweldig kerstoffer?
Kerstfeest van de arme kinderen
- Rellen
- Het gestolen beeldje