Bijbelverhalen

Het gestolen beeldje

Het is nog donker, vroeg op de ochtend van één van de laatste dagen voor de
kerstvakantie. In het lokaal van juffrouw Sylvia zit Flappie, het konijn onhoorbaar te
snuffelen met z’n neusje. Hij ruikt de kerstboom in de hoek van het lokaal.
Zzzzzoef…..Zzzzoef!
Buiten op de weg racen de auto’s voorbij. Telkens glijdt de lichtbaan van hun
koplampen door de klas.
De lichtbaan doet de prachtige ballen en belletjes feestelijk oplichten. Flappie begrijpt
niets van die kerstboom en helemaal niets van dat grote geheim van het kleine stalletje
onder de kerstboom. Jammer.
Zie je het daar wel staan in het schemerdonker? Wacht op de volgende lichtbundel, dan
kun je de herders zien en ook Jozef en Maria, voorovergebogen naar het kribbetje.
’t Is een heel bijzonder stalletje. Het is nog van juf Sylvia haar oma geweest. O, wat
waren de kinderen enthousiast toen ze hen het kleine jezuskindje toonde, een slapend
baby’tje van porselein.
MAAR DAT BABY’TJE IS NU WEG!
Erg, hè? Weet je hoe dat komt? Gisteren heeft iemand het gestolen.
Zzzoeff… Zzzoef!
Het verkeer buiten neemt toe en als je goed kijkt zie je dat het gaat schemeren. De dag
breekt aan.
Luidruchtig stormen de kinderen een uurtje later het lokaal binnen. Sommigen vliegen
gelijk op Flappie af, anderen schuiven lawaaiig in hun bak en leggen hun spullen klaar.
Maar Nellinka…. gaat meteen naar het stalletje. Dat vindt ze zo mooi. Op haar hurken
zet ze de herdertjes recht en dan… ziet ze ineens het erge!
‘Juf, juf! Het kindje is weg!’ roept ze ontsteld.
De klas is meteen in rep en roer. Het kindje weg? Waar zou het zijn? Sommigen gaan
zoeken. Onder de kerstboom, onder de bankjes. Het is nergens. Juf gaat ook eens
kijken. Ja, het is echt weg. Ze kijkt de klas eens rond. Wie zou het gepikt hebben? Cor
misschien? Die heeft al eens eerder gestolen. Of Stefanie. Die krijgt zo’n rode kleur.
Een ding staat wel vast: Aisha is het zeker niet, want die is van Turkse afkomst. Bij haar
thuis willen ze niks van Jezus weten. Juf Sylvia geeft het op.
‘Laten we maar met de lessen beginnen.’ zucht ze.
Onder het bidden doen alle kinderen hun handen samen en hun ogen dicht, behalve
Aisha. Zij kruist haar armen over de borst. Zo hebben haar grote broers het haar
geleerd.
‘Nooit meebidden,’ zeiden ze. Wij hebben onze eigen godsdienst. En ook nooit
jezusplaatjes aannemen. Onthoud het goed, want anders slaan we je in elkaar.’
‘Heer Jezus,’ bidt juf Sylvia hardop. ‘U weet alle dingen.’
‘Vanavond,’ denkt Aisha, ‘gaan we naar Turkije met het vliegtuig, want grootmoeder is
ziek. Heel erg.’
Aisha houdt veel van haar oma. Oma verwent haar altijd met snoep en verhalen als ze
in de grote vakantie bij haar komen logeren. Ze hoopt maar niet dat oma….
Ze schrok zich naar toen deze week dat telefoontje uit Turkije kwam. Maar gelukkig
heeft ze nu iets heel moois om aan oma te geven. Met een ruk schudt Aisha haar lange
donkere vlecht naar achteren. Ze zal oma stiekem natuurlijk, het jezuskindje geven.
Gisteren na schooltijd, toen niemand het zag, heeft ze het uit het kribbetje meegepikt.
Dat beeldje brengt vast geluk…
‘Amen,’ zegt de juf. Met een schok komt Aisha weer in de werkelijkheid terug.
De Turkse meester is ziek. Aisha moet dus gewoon bij de groep blijven. Andere
ochtenden, als juf uit de Bijbel vertelt, gaan Aisha en de andere Turkse kinderen van de
school naar de Turkse meester. Daar krijgen ze les in hun eigen cultuur. Maar denk jij
dat Aisha het vervelend vindt dat ze moet blijven? Helemaal niet. Hoewel ze het
absoluut niet laat merken is ze juist blij. Zo kan ze eindelijk meer te weten komen over
lieve Jezus, zoals ze Hem noemt, van die plaat achterin de klas. Aisha vindt die plaat
namelijk erg mooi. Je kunt zo zien dat die man lief is voor kinderen en dat Hij óók van
meisjes houdt. Vaak, als haar broers haar plagen, fantaseert ze dat zij zo’n meisje is
aan de voeten van Jezus. Met beide oren wijd open luistert Aisha dus naar het verhaal.
‘Gisteren,’ begint de juf, ‘heb ik jullie verteld hoe Jezus, de zoon van God als een kindje
in een stal geboren werd…’
‘Jammer,’ denkt Aisha. ‘Dat heb ik net gemist.’
‘En nu zal ik jullie vertellen hoe zijn leven hier op aarde verder ging.’ gaat juf verder. Ze
laat grote gekleurde platen zien. Aisha kijkt er nieuwsgierig naar. ’t Is allemaal zo nieuw.
Kijk, daar is Jezus aan het prediken. Daar zijn zijn vrienden. En hé, zie je dat?… Hij
geneest zieke mensen. Maar waarom hebben ze Hem dan aan een kruis gehangen?
‘Voor onze zonden,’ hoort ze juf zeggen, ‘omdat Hij zoveel van ons houdt.’
Als de laatste plaat getoond wordt, schiet er een grote blijdschap door haar heen. Jezus
is opgestaan uit het graf. Hij is naar de hemel gegaan en maakt een plaatsje klaar voor
hen. Ook voor haar? Een Turks meisje? Zou zij er ook bij mogen horen?
O, kijk eens. Juf Sylvia pakt zomaar een herder uit het stalletje en laat hem aan de
kinderen zien.
‘Zoals deze herder het lammetje draagt, zo wil Jezus voor jullie zorgen,’ zegt ze. ‘Jij
mag dan zogenaamd het lammetje van de Goede Herder zijn.’
Aisha voelt haar wangen rood worden. Zou dat echt ook… O, kon ze het maar gewoon
vragen, maar ze durft niet. Stel je voor dat haar broers het te weten komen. Ze klemt
haar lippen stijf op elkaar en kruist haar armen nog steviger. Als vanzelf dwalen haar
ogen af naar de plaat van Jezus en de kinderen. En ineens weet ze het zeker. Het
antwoord is: ja!
De rest van de ochtend zit Aisha maar wat te treuzelen. Anders is ze altijd het eerste
klaar met rekenen, maar nu knoeit ze maar wat. Steeds moet ze denken aan dat
gestolen beeldje in de zak van haar rok. Dat beeldje voor oma.
Heeft juf iets gemerkt?
Die middag zet ze een ander beeldje op tafel. Het is een schattig lammetje van steen,
gewoon in een winkel gekocht.
‘Kinderen,’ zegt ze, ‘Als je steelt ben je een dief en dan heb je geen vrede in je hart.
Misschien heeft degene die ons kerstbeeldje stal er wel echt spijt van, maar durft hij of
zij het niet te zeggen. Dan heb ik een goed idee. Zonder dat iemand het ziet, mag je het
kindje omruilen voor dit lammetje. Dan weet ik dat je geen dief wilt zijn,, maar een
lammetje van de Goede Herder.’
Die avond staat het konijntje Flappie weer te snuffelen in zijn hokje. De manestralen
spelen op de Kerstboom en het stalletje. En in het kribje ligt het porseleinen kindje. Ja
echt. Het is weer terug.
Hoog in de lucht gaat een vliegtuig over. Het geluid zwelt aan en sterft weer weg. Het is
een lijndienst naar Ankara. En in dat vliegtuig speelt een meisje met een stenen
lammetje. Het is Aisha.
‘Wat heb je daar?’ vraagt haar vader.
‘O, een lammetje. Van de juf gekregen.’ antwoordt ze.
Haar geheim vertelt ze niet. O nee. Misschien, heel misschien zal ze haar geheim wel…
aan oma vertellen.

Download PDF