Bijbelverhalen

NT. 04 – DOKTER LUCAS SCHRIJFT EEN BOEK ( Lucas 2)

Geschreven door Josine de Jong (zie bijbelverhalen.nl)

Lucas 2, Handelingen 1

‘Maria, moeder van de Heer!! O wat ben ik blij u te zien!’
Lucas, een dokter uit Alexandrië, knielt eerbiedig neer bij een al wat grijze vrouw, die op een laag bankje voor een huisje in Jeruzalem zit.
‘Ik heb er zo naar uitgezien om u te ontmoeten.’
Maria lacht vriendelijk.
‘Ik heb al veel over je gehoord, Lucas,’ zegt ze, ‘Jij bent de reisgenoot van Paulus, is het niet? Hebben jullie een voor­spoedige reis gehad van Filippi naar hier? En… is het waar dat je een boek schrijft over…’
‘Veel vragen tegelijk,’ lacht Lucas, ‘Ja, over de belevenissen met Paulus alléén al, zou ik een boek kunnen schrijven. Maar mijn eerste wens is nu toch wel om alles in goede volgorde op te schrijven over uw zoon, en mijn redder. Ik denk dat ik dat boek dan opdraag aan mijn vroegere eige­naar, de heer Teofilus. Ik ben hem nog altijd dankbaar dat hij mij de vrij­heid heeft geschon­ken en ik geen slaaf meer ben. Zou u mij willen helpen bij dit werk?’
‘Natuurlijk!’ roept Maria blij uit. Ze is gelijk weg van haar bezoeker. Hij is zo beschaafd en weetgierig. O, wat een zegen zal het zijn voor de gelovigen, als er een boek over Jezus’ leven en werk zou komen… Opgeto­gen neemt ze Lucas mee naar binnen.

In goede volgorde wil Lucas het verhaal over Jezus schrijven. Maar Maria wil het liefst over de láátste gebeurte­nissen vertel­len. Over hoe Jezus rondging om goed te doen en mensen te genezen. Hoe dapper Hij zijn leven gaf voor onze zonden, en vooral… dat Hij opstond uit de dood en naar de hemel ging. Als ze vertelt hoe ze ernaar verlangt Hem eenmaal terug te zien, parelt er een traan uit haar ogen…
Hoewel Lucas al heel veel onderwijs van Paulus heeft gehad, is hij toch diep onder de indruk van het verhaal van Maria. Hij besluit haar vaak te gaan opzoeken.

‘Maria,’ vraagt hij haar op een dag, ‘hoe was Jezus eigen­lijk als kind?’
Maria haalt haar schouders op.
‘Waarom wil je dat weten, Lucas? Jezus groeide op als elk ander kind. Hij werd groter, sterker en wijzer. Iedereen hield van hem. Be­halve zijn wonderlijke geboorte viel hij slechts in één ding op: Hij wilde zo graag veel van zijn Vader aan de weet komen… ‘
Lucas knikt. ‘Timmeren, zagen, meten… Hij was een goede timmerman, heb ik geh…’
Maria houdt haar hoofd een beetje schuin en kijkt Lucas onder­zoekend aan. Ineens beseft deze iets doms te hebben gezegd… Niet Jozef, maar de God, was immers Jezus’ vader!!
Een beetje beschaamd luistert hij verder.
‘Jezus ging graag naar de sjoel, Lucas. Hij vond het prachtig om gedeeltes uit de Tora en de profetenrollen te zin­gen. Je weet dat wij Joden de teksten liever zingen in plaats van voorle­zen. Wat was de rabbi trots op hem!…’
Even is het stil in het kleine eenkamerwoninkje. Buiten hoor je kinderen roepen. Ze zijn bruiloft aan het spelen. Het doet Lucas denken aan de bruiloft in Kana, waar Jezus water in wijn veranderde. Hoe kun je je diezelfde Heer voorstellen als kind? Gelukkig helpt Maria hem op weg.
‘Ja, hij was een lief kind, maar eenmaal heeft hij ons toch wel laten schrikken. En dat kwam juist door dat grote verlan­gen van hem om meer van zijn Vader te willen weten.’
Lucas voelt dat er een verhaal op komst is. Hij zet zijn oren wijd open.
‘Het was toen Jezus 12 jaar was. Ik weet dat zo goed, omdat hij net zijn Bar Mitswa had gedaan…’
Lucas knikt. Hij weet wel wat dat inhoudt. Als jongens twaalf worden moeten ze voor het eerst iets voorlezen in de synagoge en van die dag af worden ze bij de mannen gerekend. Er is groot feest in de familie als jongens ‘Zoon van de wet’ wor­den. Maria vervolgt: ‘Zoals gebruikelijk gingen we in het voorjaar met z’n allen naar Jeruzalem om Pesach te vie­ren. Ons jaarlijkse uitje. Het was heer­lijk weer en we genoten volop. Maar toen we na de feestdagen weer teruggingen naar Nazaret, waren we Jezus ineens kwijt. Jozef dacht dat hij bij vrienden was, maar bij navraag bleek dat niet waar.
Onze ongerustheid groeide met het uur. We gingen de hele weg weer terug en maar vragen aan iedereen: ‘Hebt u soms zo en zo’n jongen gezien?’
En waar denk je dat we Hem na drie dagen vonden?… Op het tem­pelplein, temidden van de leraren! Op z’n gemak zat hij daar te luiste­ren en vragen te stellen. O, Lucas, ik zie het nog voor me. Die Schriftgeleerden stonden versteld van zijn kennis.
‘Van wie is dit kind?’ vroegen ze elkaar. We kwamen net op tijd. Wat verle­gen stelden we ons voor.
‘Hoe heet zijn meester en uit welke plaats komen jullie?’ wilden ze weten. Nou, wij natuurlijk vertellen. Maar dat we uit Nazaret kwamen, konden ze haast niet geloven. Ze dachten zeker aan het spreekwoord: ‘Uit Nazaret komt niets goeds!’
Ik was blij toen we met het kind weg konden gaan. Buiten het gehoor van die professoren gaf ik Jezus een standje en zei: ‘Kind, waarom heb je ons dit aangedaan? Pappa en ik hebben je overal ge­zocht.’
Jezus reageerde verbaasd en zei: ‘Moeder, Waarom hebt u naar mij gezocht? Wist u niet, dat ik bezig moet zijn met de dingen van mijn Vader?’
Ik keek Jozef aan en Jozef mij. We begrepen echt niet waar dat nou op sloeg. Maar goed, hij ging verder gehoorzaam mee en voor de rest is zoiets niet meer voorgekomen. Later reali­seerde ik me dat het kind natuurlijk een groot verlangen had meer van God te weten te komen. En daar is toch niks mis mee, hè?’
Inmiddels is het donker geworden. De stemmen van Lucas en Maria dempen wat als ze nog wat napraten over hoe belang­rijk het is, dat een kind veel van God wil leren…

‘Moeder Maria, bent u thuis?’
Vrolijke mannenstemmen verscheuren de stilte. Het zijn Johan­nes en Petrus, twee vrienden van Jezus met lampen in de han­den. Ze komen even kijken hoe het met Maria gaat en brengen haar een mandje fruit. Natuurlijk is dokter Lucas blij dat ze erbij komen zitten. Ze kunnen hem uit de eerste hand nog veel meer verhalen van Jezus vertellen. En als jij nou de Bijbel pakt, kun je zelf lezen wat hij allemaal aan de weet kwam.

Download PDF