Bijbelverhalen

NT. 05 – HET FEEST GAAT DOOR (Joh. 2)

Geschreven door Josine de Jong (zie bijbelverhalen.nl)

Johannes 2

‘Steffie, ben je klaar?’ roept Maria over de heg naar de buren. Ze gaat met haar buurjongetje naar de bruiloft van Israël en Tikwah in Kana.
Ja hoor! Daar komt Steffie al aan, zowaar in gewassen kleren. Zelfs zijn snoet is voor dit keer schoongeboend.
‘Kom op, joh!’ zegt Maria lachend. ‘We moeten er op tijd zijn, want ze rekenen op onze hulp.’
Het joch voelt zijn hart zwellen van trots. Geweldig, hè. Hij, Steffie, mag op de grote bruiloft in de keuken helpen. Spannend, zeg! Wie weet… ziet hij zijn grote vriend Jezus nog, die is namelijk ook uitgenodigd.
Vrolijk babbelend stapt hij naast Maria voort.

‘Misschien zie ik Jezus nog,’ denkt ook Maria. Sinds haar zoon een paar maanden geleden zijn timmerwinkel sloot om het werk van God te beginnen, heeft ze hem niet meer gezien. Van kennissen had ze vernomen dat Jezus zich door Johannes had laten dopen en dat hij nu een stuk of zes discipelen om zich heen had verzameld. Ze zal blij zijn om van Hemzelf te horen hoe het gaat.

‘Lala lalala, lala lalala…’
Vanuit de verte horen Maria en Steffie al het feestlawaai. Kijk, een vrolijke groep mensen danst hand in hand in een lange rij. Het bandje, bestaande uit twee fluitspelers, een drummer en een citerspeler doen hun uiterste best het tempo bij te houden. Maria en Steffie verdwijnen in de keuken. In deze topdrukte is hun hulp daar hard nodig.

Er zijn veel gasten op het feest gekomen. Gewone boeren en rijke kooplui. Geleerden met saaie kleren aan en ook de rabbi van de synagoge, die voor iedereen een vriendelijk woordje heeft. Ja, feesten wil iedereen wel. Voor een tijdje zet men zijn zorgen, pijn en verdriet aan de kant. De baasspelers doen vriendelijk en de armen hebben te eten. Was het maar altijd feest. Steffie, die even vrij heeft, loopt tussen al die zoekende mensen door. Iemand trapt op zijn teen. Een ander geeft hem een duw, maar hij trekt er zich niks van aan.
‘Hé, Jezus!’ roept hij plotseling. Hij heeft zijn vriend ontdekt. Uitgelaten vliegt hij hem om de hals. O, wat heeft hij hem gemist. Altijd, als Steffie in de put zat ging hij naar Jezus. Die kon troosten als geen ander. Hij vertelde Steffie dan van de nieuwe wereld die komen zou. Dat zal me toch effe tof worden!!
Als Steffie weer terug komt in de keuken, heerst er echt een ruziestemming. Tora, de leider van het feest, schreeuwt tegen de bedienden. ‘Het is jullie schuld! Jullie hebben veel te vaak wijn rondgedeeld. Wat moeten we nu beginnen?’
‘We wisten niet dat er zo weinig was…’ zegt een bediende brutaal.
‘Er zijn meer gasten gekomen dan we hadden verwacht…’ valt een ander hem bij. O, Steffie’s hart bonst van de angst. Ruzie! Daar is hij bang voor.
‘De wijn is op!’ dreunt het in zijn hoofd. Wat nou? Straks zullen de gasten boos weglopen. Dan zal de muziek zwijgen en van feesten komt dan niks meer. Onbewust zoekt hij bescherming bij tante Maria.
‘Ik zal er wel met mijn zoon over praten,’ zegt Maria tegen de leider van het feest. ‘Misschien weet hij raad.’
Voor Steffie is de lol er af. Er heerst een nerveuze sfeer in de keuken. Om een kleinigheidje snauwen ze tegen hem. Een beetje triest spoelt hij de borden af. Hij is blij als tante Maria even later naar hem toekomt.
‘Steffie, ik heb alles aan Jezus verteld.’ zegt ze met een rode kleur, ‘Ik… eh… Hij komt straks… als het zijn tijd is, zegt’ ie.’
Maria veegt langs haar ogen. Heeft ze gehuild?
‘Nee hoor! Maar ik was zo dom om te denken dat ik Hem kon bevelen, zoals vroeger. ‘Moeder, bemoei je er niet mee?’ zei hij. Dat klonk zo hard. Ik moet eraan wennen dat Jezus nu niet meer in de eerste plaats mijn zoon is, snap je?’
Steffie snapt het heel goed. Jezus werkt immers voor de nieuwe wereld.
‘Stef, nog meer afwas,’ wordt er geroepen.
‘Tante Maria,’ fluistert hij nog snel, ‘De bedienden… als ze maar doen wat Jezus zegt!….’

Steffie spartelt met zijn benen omhoog over de rand van één van de zes stenen waterpotten. Poeh! Wat zit het water diep. Zijn pollepel schraapt over de bodem…
Plotseling pakt iemand zijn benen vast en tilt hem omhoog.
‘Ha, die Stef!’ lacht Jezus. ‘Is er zo weinig water?’
Ja, Steffie had bij moeten vullen, maar het was steeds zo druk. Nu dat geeft niks. Jezus geeft de andere bedienden opdracht om ze te vullen tot de rand. Die durven niet tegen te sputteren, want Maria heeft gezegd: ‘Hoor eens! Als Jezus komt moet je doen wat Hij zegt.’
‘Steffie,’ zegt Jezus, terwijl Hij zijn vriendje naar zich toe trekt, ‘Weet je nog van die nieuwe wereld, waar we samen van droomden? Dat is nu gekomen. Iedereen moet het nu zien. God wil ons een feestelijk leven geven. Schep dadelijk een beker water uit een vat en breng dat naar Tora om te proeven…’
Steffie snapt er niks van, maar hij doet wat Jezus zegt.
En… onder zijn handen verandert het water in…
‘Waar komt die wijn vandaan?’ vraagt Tora verbaasd. ‘Dat is de beste wijn die ik ooit geproefd heb.’
Met grote stappen loopt hij, zonder op antwoord te wachten, naar de bruidegom. Die weet nergens van af.
‘Waarom heb u de beste wijn tot het laatst bewaard? Dat doet toch niemand!’ roept Tora beledigd. Hij heeft gewoon voor niks in de rats gezeten.
Steffie en Maria die hem achterna gelopen zijn, moeten lachen om het verbaasde gezicht van de bruidegom. Die wist zelf ook niets van die superwijn.

‘Proost! Santé!’ toast men overal om hen heen. De ruzies zijn over. Het feest gaat door. Steffie en Maria kijken elkaar veelbetekenend aan. Zij weten zéker dat er nog veel meer fijne dingen te gebeuren staan als Jezus zijn nieuwe wereld komt.

Download PDF