Bijbelverhalen

OT. 57 – VAN HET EEN KOMT HET ANDER

Als je iemand slechte raad geeft … Als je weet dat iemand met moordplannen rondloopt en je doet net alsof je neus bloedt… dan ben je vet medeplichtig! Zo was het met de neef van koning David: Jonadab. Je kunt het allemaal lezen in het volgende verhaal.

 

‘En..?’ vraagt Jonadab de volgende dag doodleuk aan Amnon, ‘Heb je mijn raad nog opgevolgd?’

Eigenlijk wist hij best het antwoord. Hij had Tamar naar binnen zien gaan en helemaal overstuur naar buiten zien komen.

Trouwens: wie in het paleis had niet het gejammer van Tamar gehoord. Overal werd door gefluisterd wat Amnon zijn halfzusje had aangedaan. De één maakte het nog interessanter dan de ander. Of het al niet erg genoeg was.

‘Ach man,’ Amnon maakte een onverschillig wegwerp gebaar, ‘Wat een stomme griet. Ik snap niet dat ik daar nou zo verliefd op was.’

‘Ik hoorde dat je ze zelfs buiten de deur hebt gezet,’ grijnst Jonadab. ‘Ben je niet bang voor de wraak van Absalom?’

Amnon werpt zijn neef een snelle blik toe. Was er reëel gevaar voor eerwraak? Hij zou zich maar een tijdje gedeisd houden.

‘Ik niet hoor!’ zegt hij quasi onverschillig, ‘Ander onderwerp!’

 

Jonadab is een echte intrigant. In plaats van spijt te hebben van zijn advies, gaat hij onderzoeken hoe Absalom reageert op de vernedering van zijn zus. Hij zoekt hem op, maar aan niets is te merken dat er een wraakactie op komst is. En dat hij de oorzaak is van deze hele affaire, dat hangt hij niet aan de grote klok. ‘Zegge, neef, ik zou jouw advies willen vragen bij de aankoop van een boerderijtje in de buurt van Betlehem…’ slijmt hij.

Absalom gaat met hem in discussie over de voors en tegens van die aankoop. Het lijkt allemaal heel normaal. Maar is die coole houding van Absalom wel echt gemeend?

Natuurlijk niet. Binnen in hem brandt een vuur van haat. In gedachten ziet hij Tamar nog binnenkomen, as op haar hoofd, gescheurde feestkleding… Hij heeft haar proberen te troosten. ‘Is Amnon je te na gekomen? Zwijg dan, zusje, hij is je broer; je doet er beter aan het te laten rusten.’ Maar ondertussen… Achter zijn pokerface woedt een vreselijke boosheid. Deze daad vraagt om wraak. Bloedwraak.

 

Dagen worden weken, weken worden maanden, maanden worden jaren. En Absalom houdt zich koest. Het wachten is op de juiste tijd en het juiste moment. Tegen Amnon doet hij heel normaal. Over de affaire met Tamar rept hij met geen woord. Er is er maar één die doorheeft wat er aan de hand is. En dat is Jonadab. Hij voelt op zijn klompen aan, dat er een moord op komst is. Maar hij zwijgt. Dat maakt hem vet medeplichtig.

 

Het is twee jaar later. Absalom  komt bij David met een verzoek.

‘Vader, ze zijn bij mij de schapen aan het scheren; mag ik u vragen onze gasten te zijn op het feest?’

David kijkt eens naar zijn knappe zoon en glimlacht. Hij is trots op hem, dikke bos haar, goodlooking, echt een koningszoon.

Maar een luidruchtig feest met veel drank en dansen? David heeft er geen zin in. Dat is meer voor de jeugd.

‘Mijn zegen heb je,’ glimlacht hij, ‘maar ik houd niet van al die drukte. Die tijd heb ik gehad.’

‘Begrijpelijk vader,’ Absalom legt vertrouwelijk zijn hand op Davids arm. ‘Maar mogen kroonprins Amnon en de andere prinsen wel komen? Ja toch?’

Na enig aandringen geeft David zijn toestemming. Wat zou hij daar later spijt van krijgen!

 

Buitengekomen wrijft Absalom tevreden in zijn handen. Zijn plan gaat nu in werking. Dit is de langverwachte dag van zijn wraak. Nu alleen nog even zijn knechten instrueren en dan zal Amnon zijn verdiende loon krijgen.

In de bosjes vlakbij staat iemand hem te bespioneren. Die persoon hoort alles wat er gezegd wordt. Het is Jonadab, de intrigant.

“Luister goed, mannen.” zegt Absalom: “Zodra mijn broer Amnon vrolijk begint te worden van de wijn geef ik een teken en dan moeten jullie hem doodslaan! Wees niet bang, want je werkt in opdracht van mij. Begrepen?’

Op zijn tenen sluipt Jonadab weg er op lettend dat hij niet gezien wordt. Dit nieuws is heftig! Wat gaat hij er mee doen? Zal hij het aan de koning vertellen? Zal hij Amnon redden? Beter van niet! Stel je voor dat er aan het licht komt dat hij medeschuldig is…

 

Het is op het heetst van de dag. De dieren staan te suffen in de schaduw en alle mensen doet een middagdutje. Een paar kinderen spelen met het water uit de pomp. Plotseling komt er over de weg een jongen aangerend op blote voeten, zwaaiend met zijn handen, schreeuwend: “Help, help! Alle prinsen zijn vermoord!”

Gelijk is iedereen klaar wakker. Wat is er aan de hand?

De jongen wordt met spoed doorgeleid naar koning David. Hijgend vertelt hij zijn relaas.

‘Majesteit, alle prinsen zijn vermoord. Het feest liep uit de hand… Knechten van Absalom zijn tekeer gegaan als gekken. Overal bloed!…”

Wankelend en zo bleek als een doek staat de koning op van zijn rustbed. Wat is dit voor een gruwelijk bericht? Knechten scheuren hun kleren. Er klinkt gehuil en gejammer. Ook koning David scheurt zijn kleren…

Maar dan grijpt Jonadab in. Hij kalmeert de gemoederen door te roepen:

“Majesteit. Dit bericht is nonsens. Uw zonen zijn niet dood, alleen Amnon, de kroonprins. Absalom heeft hem vermoord als wraak voor wat hij zijn zus heeft aangedaan.’

“Hoe weet je dat?” klinkt het aan alle kanten.

“Sorry mensen, maar dit was te verwachten. Het stond op Absaloms gezicht te lezen vanaf de dag dat het gebeurde.”

Dat hijzelf de aanleiding was vertelt Jonadab natuurlijk niet.

En ja, even later komen de prinsen aan op hun muildieren, volkomen van streek. Amnon is dood en Absalom op de vlucht.

 

Hoe het afloopt met Jonadab vermeldt de bijbel niet. Maar je ziet in dit verhaal dat onze daden gevolgen hebben. Van een gemene raad kwam een verkrachting en daarna een moord en daarna … en daarna… En laten we Tamar vooral niet vergeten. Hoe is haar leven verder gegaan?

Het is absoluut waar dat de mensheid een redder nodig heeft, want we zijn allemaal geïnfecteerd met de zonde. Of lees jij soms geen kranten, kijk je nooit naar het nieuws? Alleen Jezus kan ons veranderen. We hebben Hem hard nodig. Amen.

Download PDF