Oma ga je mee naar de camping? vraagt de moeder van David. Ja natuurlijk wil oma mee. De camping ligt aan de rivier. Daar is het heerlijk rustig. Je kunt ook ver kijken. Veel verder dan in de grote stad waar oma vandaan komt. Maar als ze bij de caravan aankomen schrikt iedereen. Door de zware regenbuien is de voortent doorgezakt. Alles is drijfnat. Ook het bed van David en de matras van Miep. Oei, oei! Het duurt wel even voordat mamma tijd heeft om koffie te zetten. Ik ga wel even wandelen met de kleintjes zegt oma. Ze lopen langs het haventje. Daar liggen veel bootjes. David vindt het prachtig. Kijk, oma, roept hij uit. Op dat jacht hebben ze luidsprekers. Daar boven op dat dak. Oma ziet het ook. Zullen we hier even op het bankje gaan zitten? vraagt ze. De kinderen kruipen dicht tegen oma aan. Ze houden veel van haar. Zachtjes zingt ze een liedje over de zee. En over Jezus die in een bootje voer toen het stormde. Pas als Miep ongeduldig wordt gaan ze weer naar de caravan. En ja hoor! Mamma is klaar met opruimen. Alleen, de voortent is nog steeds stuk. Daar moet een nieuwe voor komen.
Op de camping
- Post
- De Christusdoorn