Bijbelverhalen

Ramen zemen

Fanka en Davidje zijn aan het spelen in de tuin. Ze zoeken mooie steentjes in het grint. “Kijk eens,” roept Fanka, “dit is een grote!” “Ja,” zegt Davidje, “ikke heb ook gote!” Moeder is de ramen aan het zemen. Ze staat op de trapleer. Op en neer gaat de spons. Het water loopt langs het raam. Moeder moet hard wrijven, want er zit vogelpoep op het raam. Bah! Wat vies. Tringg! Daar gaat de telefoon. Moeder stapt voorzichtig van de trapleer af en loopt naar binnen. ramenZe blijft lang weg. “Kom,” zegt Fanka, “dan ga ik de ramen zemen.” “Ik ook seme!” antwoordt Davidje. Samen klimmen ze op de trapleer. “Ik wil bovenaan,” zegt Fanka. Maar David wil ook bovenaan. Hij stapt gewoon naast haar. Owee. De trapleer wiebelt zo erg! “Nee,” gilt Fanka, “Ga weg David! Ik val dadelijk!” Davidje snapt er niks van. Waarom gilt Fanka nou zo hard? Gelukkig komt moeder aanhollen. Ze kan haar bengels nog net redden. Als ze ’s avonds na het eten nog een liedje zingen, is het: “Ik ben zo blij, Jezus redde mij!” “Ja,” zegt Fanka, “En mamma heeft ons vandaag ook gered, hè Davidje?” “Ja,” zegt Davidje. Maar of hij het echt begrijpt is nog maar de vraag.

Download PDF