Bijbelverhalen

06.Het lied van de kleine Joodse timmerman

Vandaag kreeg ik een meetstok van mijn vader.

Nu meet ik alles wat ik zie.

De plank, de deur, de kast met laden.

Ik meet de tafel, een, twee, drie.

Mijn vader doet het voor. Zo moet je meten.

Dit is een el, een span, een voet, een duim.

Puh! Net of ik dat niet zou weten.

Hij zegt: Die plank is twee span….. ruim.

Ik vind het leuk en meet de gekste dingen.

M’n neus, een steen, en vaders grote teen.

Ik meet het visje, dat de buurkinderen vingen.

De hond zijn staart en m’n vriendjes been.

Nu zit ik in de schaduw uit te rusten op een grote steen

en ik denk na.

Zijn er ook dingen die je niet kunt meten?

Zal ik het vragen aan mijn pa?

Pa, kun je alles meten? De zee, de bergen en elk ding?

En had God ook een meetstok, toen Hij alles maken

ging?

Maar vader zegt: Vlug, jongen, de sabbat komt eraan.

En jij hebt helemaal nog niet Je mooie jasje aan.

Even later in de synagoge hoor ik het antwoord in een

lied.

Gods trouw is hoger dan de wolken en zijn liefde eindigt

niet.

Download PDF