Bijbelverhalen

13.Een vreemdeling

‘Die buitenlanders!’ zegt oma Hemeltjeshof als ze op een zondagmiddag bij Stefan en Shirley op visite komt. ‘Ze moesten allemaal naar hun eigen land teruggaan. Zit ik daar in de tram en dan komt er zo’n Marokkaan naast mij zitten. Nou, ik ging gelijk ergens anders zitten. Je bent zo maar je geld kwijt.’

‘Foei! Oma!’ roepen Stefan en Shirley. ‘U bent aan het discrimineren.’ Ja, ze weten heus wel wat dat betekent. Ze hebben een projectweek op school gehad over vreemdelingen. Het was hartstikke leuk. Marokkaanse mensen uit de buurt deden volksdansen. Ze hadden tafels vol lekkere hapjes klaargezet. Zoete zachte koekjes die dropen van suikerwater. Mmm! Oma Hemeltjeshof moppert nog wat na. Volgens haar kun je geen allochtoon vertrouwen. Turken zijn vechtersbazen, Marokkanen vies. Gelukkig kalmeert ze een beetje als ze haar kopje Engelse thee krijgt met een dikke Belgische bonbon.

Tring, tring! De telefoon. Moeder neemt hem op, lacht een beetje en zegt: ‘Tuurlijk, opa. Neem maar mee, hoor! Christenen horen gastvrij te zijn. Tot zo!’

‘Was dat opa?’ vragen de kinderen enthousiast. Als moeder bevestigend antwoordt, gaan ze meteen naar boven. Ze hebben namelijk een Turkse krant en nu willen ze dat opa die voorleest. Zo maar voor de grap. Shirley krijgt gelijk een wild idee. Uit de oude lappenkist haalt ze twee stukken witte katoen en twee gekleurde repen stof. Hiermede verkleden ze zich als Arabieren. Met een wenkbrauwpotlood tekenen ze dikke snorren onder hun neus.

‘Selèm- alikoem!’

Opa Krentenbol schrikt zich een wrompeltje als de deur opengaat en twee Arabieren hem om zijn nek vallen. En de man die achter opa staat begint te lachen. Al z’n spierwitte tanden stralen in zijn donker gezicht. Ja, want opa heeft een vreemdeling bij zich. Een erg donkere grote neger. Die heeft hij in de kerk ontmoet. Opa hield hem het liedboekje voor en zo hebben ze kennis gemaakt. En omdat de vreemdeling nog geen vrienden heeft in de stad, nam opa hem maar mee. Oei! Wat zal oma zeggen? Zou ze gelijk weggaan?

Ja, oma schrikt inderdaad. De vreemdeling blijkt dezelfde te zijn als de slechterik die naast haar ging zitten. Nu schaamt ze zich. Vooral als de ‘Marokkaan’, die een Ghanees is, foto’s laat zien van zijn gezin en de kerk, waarvan hij nota bene dominee is. Stefan en Shirley vinden hem hartstikke te gek. Ze geven hem telkens weer een hand, omdat hij die bijna fijnknijpt en zeggen giechelend: ‘Good Bye’ en ‘How are you?’

‘Houdt nou maar eens op!’ zegt moeder boos. ‘Mister Kakraba wordt nog gek van jullie.’

‘Mister Kakraba?’

Wat een gekke naam. Stefan en Shirley kronkelen over de grond van de lol. En dat staat maar wat gek met hun zwarte snorren. Als opa en dominee Kakraba al lang weg zijn, vinden ze de Turkse krant, waar opa nog steeds niet uit gelezen heeft. Nou ja, de volgende keer dan maar.

Vraag 1: Waarom moet je goed voor vreemdelingen zijn? Ex 22:21

Vraag 2: Wat zou jij het naarste vinden als je in een vreemd land alleen aankwam?

Download PDF