Bijbelverhalen

14.Sportfanatisme

‘Goeienavond samen!’

Opa Krentenbol stapt met een opgewekt gezicht bij Stefan en Shirley binnen. Hopelijk kan hij hier een beetje gezelligheid vinden. Al zijn vrienden zitten achter de buis vanwege de wereldkampioenschappen voetbal. Het is al wekenlang voetbal wat de klok slaat.

‘Hoi, opa!’ roepen Stefan en Shirley tegelijk. Ze springen op z’n nek. ‘Houden jullie er wel rekening mee, dat ik een ouwe man ben?’ roept opa geschrokken uit. Moeder roept de kinderen tot de orde en schenkt voor allemaal een kopje thee in. Ja, het wordt een gezellige avond. Natuurlijk wordt ook hier de tv aangezet. Opa legt zich er maar bij neer. Even later zit hij om het hardst te schreeuwen. ‘Ja, nu… Schop hem erin!’

Z’n ouwe voeten schoppen als vanzelf mee. Pam! Tegen de tafel. De kopjes rinkelen. Moeder kalmeert hem met een schouderklopje.

‘Je moet niet zo fanatiek zijn, vader.’ zegt ze vermanend. ‘Dat is niet goed voor je hart.’

‘Nou,’ roept Shirley, ‘Moet je Stefan zien als hij tegen de IJsvogels speelt. Die schopt maar raak!’

Als opa dat hoort, belooft hij meteen om te komen kijken bij de eerstvolgende wedstrijd.

Wam, ram! De strijd is in volle gang als opa die zaterdagmiddag op het voetbalveld aankomt. Hij zoekt tussen al die gelijk geklede knullen zijn kleinzoon. Maar daar is hij gauw mee klaar. Kijk, daar rollen twee spelers over de grasmat. Stefan heeft een vogel onderuit gehaald. De scheidsrechter fluit uit alle macht. Opa schuift wat dichter naar een medetoeschouwer toe.

‘Wat vindt u daar nou van?’ polst hij.

‘Aan zo’n wedstrijd als deze? Daar vind ik niks aan.’ zegt de man eerlijk. ‘Die jongens moeten nog leren wat sportiviteit is. Maar wat wil je? Ze kijken die zogenaamde kunst af van de tv en daar gaat het om grof geld. In onze tijd…’

Opa is het gloeiend met hem eens. De sportiviteit verdwijnt gauw als het om miljoenen gaat…

Als Stefan na de wedstrijd zijn opa opzoekt, zit hij in een hoekje van de kantine een lekker kopje thee te drinken met zijn nieuwe vriend.

‘Heeft u niet gezien hoe goed ik speelde?’ vraagt Stefan teleurgesteld.

‘Deed jij dan mee?’ vraagt opa met een knipoog naar zijn nieuwe vriend. ‘Ik zag mijn kleinzoon niet, althans niet de Stefan die ik ken. Alleen maar een dolle wildeman. Je wilt toch niet zeggen dat jij…?’

Stefan krijgt een kleur. En dat is echt niet van het harde hollen. Opa geeft hem maar gauw een bemoedigend schouderklopje. En hij bestelt voor allemaal een verse krentenbol en een flesje prik. Stefan lacht maar eens naar zijn vrienden. Die vinden opa echt een te gekke man.

Vraag 1: Hoe speel je als christen een goede wedstrijd?

Vraag 2:Is een tegenspeler een vijand?

Download PDF