‘Kijk eens wat opa heeft getimmerd voor de cavia’s.’ zegt Stefan tegen Shirley. ’t Is een hok met een tussenschot. Er zit een schuifdeurtje in, dat kun je zelf open en dicht doen.’
‘Waarom staat het eten aan de andere kant, opa?’ vraagt Shirley, ‘Zo kunnen ze toch niet gaan eten?’
‘O jawel, hoor!’ legt opa uit, ‘Ik leer de cavia’s goede manieren.’
Stefan en Shirley kijken ongelovig. Maakt opa een grapje?
‘Ja, kijk, dit is de moedercavia, Truus, en dit is haar zoon Bibber. Zoals jullie weten moeten kinderen hun ouders altijd netjes voor laten gaan als ze samen door een deur moeten. Nou, stel dat ze honger hebben en ze gaan beiden voor het deurtje staan, dan… kijk, … nu staat Truus ervoor en Bibber achter haar. Nu doe ik het schuifje open, zie je?’
De cavia’s beginnen te piepen en te bibberen. Achter elkaar schuiven ze door het deurtje om bij de etensbak te komen. Bibber wil toch weer zijn moeder opzij duwen.
”t Wordt niks!’ zucht Stefan, ‘Zo werkt het niet bij dieren.’
‘Ik denk dat diegene voorgaat die het meeste honger heeft…’ denkt Shirley hardop, ‘Of de sterkste. In de natuur wint de sterkste altijd.’
Opa heeft goed geluisterd naar hun commentaar.
‘Mmm. Jullie kunnen het weten, jullie zijn per slot geleerder dan ik. Maar volgens mij is het niet alleen bij dieren zo. Laatst nog wilde ik door de draaideur bij het warenhuis en toen kwam er zo’n joch van jullie leeftijd. Die duwde mij opzij.’
Stefan is bij de tafel gaan zitten. Met twee handen onder zijn hoofd zit hij in zijn zwamhouding zoals moeder het noemt.
‘Dat klopt, opa.’ antwoordt hij zonder zijn handen van z’n hoofd vandaan te halen. ‘De meester zegt dat wij eigenlijk dieren zijn.’
Shirley zit nog steeds bij de kooi. Ze aait met haar vinger de stugge vacht van Bibber. Hij heeft van die leuke kruintjes in zijn haar. Voorzichtig pakt ze hem op en houdt hem tegen zich aan.
‘Je bent een prachtbeest, Bibber.’ zegt ze bewonderend.
‘Ik zal een tekening van je maken voor in ons dagboek. Mag dat, opa?’
Opa vindt het best. Maar hij vraagt zich wel af, waarom dieren geen tekeningen maken voor in hun dagboek.
Als Stefan de volgende dag de klas binnen wil stappen, tegelijk met Japie, bedenkt hij zich plotseling. Met een zwierige buiging spreekt hij de gedenkwaardige woorden: ‘Gaat uw gang,… Brrr!’
‘Brr!’ zegt ook Japie, want hij kent het geheim van opa’s cavia’s. Al spoedig bibbert de hele klas bij elke gelegenheid dal ze elkaar voor kunnen laten gaan. De juf alleen snapt er niks van. Ze denkt dat ze in een dierentuin verzeild geraakt is.
Vraag 1: Wat voor manieren kun je een hond leren?
Vraag 2: Waarom is het beleefd iemand voor te laten gaan?
Vraag 3: Zijn mensen een soort dieren?