Bijbelverhalen

02.De oudste zijn

Met een zucht van voldoening plakt opa de roze aardbeienbrief van Shirley in zijn dagboek. Zo, dat is vol. Het is een dik boek geworden. Van alles zit erin. Tekeningen, stickers, plaatjes uit tijdschriften en kaarten. Ook een foto van Mopsy en een leuke tekening die Shirley maakte van het konijn van ouwe Bram, dat een brief schrijft. Stefan heeft een mooie graffititekening gemaakt over die keer toen opa het tunneltje wilde onder knoeien. Wat een leuke herinneringen zitten erin. Opa knikt tevreden. Hij plakt ergens nog een hoekje vast en poetst de buitenkant op met een beetje spuug en de mouw van zijn trui. Dan gaat hij het naar de kinderen brengen. Zodra Shirley het ziet, roept ze hebberig: ‘Ik wil het hebben. Mag het, opa? Ik zal het bewaren tot ik honderd ben.’
‘Nee, dat is niet eerlijk,’ roept Stefan. ‘Jij wordt toch al zo verwend. Ik ben de oudste.’
Ze beginnen ruzie te maken. Shirley schreeuwt dat Stefan altijd alles krijgt en zij nooit eens iets. Opa beslist dat het dagboek voor Stefan is.
‘Vanmiddag kopen we gewoon dagboek nummer twee en dat wordt dan voor jou, Shirley.’
Shirley mokt nog wat na, maar dat is gauw over als opa voorstelt de toren te gaan beklimmen. De kerk bestaat honderd jaar en nu mag iedereen gratis op de toren. Wat leuk, zeg! Daar hebben ze wel zin in. Gauw trekken ze hun jassen aan, want boven op een toren waait het meestal nog al. Het valt voor opa niet meer om die steile houten trappen op te komen.
‘Och, och! Waar ben ik aan begonnen?’ hijgt hij. Maar Shirley en Stefan wachten telkens even op hem.
‘Het komt door uw dikke buik,’ zegt Shirley, meer eerlijk dan beleefd. Maar opa denkt dat hij te oud is voor zulk geklim. Eindelijk zijn ze boven. Wat een schitterend uitzicht. De mensen zijn net playmobilpoppetjes en de autootjes speelgoed. Ze zien van alles. Ook hun eigen straat en hun eigen huis. Wat is dat klein in die wijde wereld.
‘Moet je nou eens voorstellen,’ zegt opa. ‘Daar in dat minihuis woont een minimeisje en een minijongen, die ruzie maken over een minidagboekje. Dat is toch zeker belachelijk! Echt een miniprobleem.’
De kinderen zijn het eigenlijk wel met hem eens. Na een tijdje ziet opa de bakkerswagen rijden. Dat doet hem denken aan lekkere verse krentenbollen. Dus gaan ze in een sneltreinvaart naar beneden. Opa wordt er draaierig van. Hij is blij dat zijn dochter de thee klaar heeft staan. Het is een piepklein kopje met drie piep-piepkleine klontjes erin. (Van bovenaf gezien dan wel.) De kinderen genieten met kleine teugen van hun hete thee en denken: ‘Wat was het weer een fijne middag met onze fantastische opa Krentenbol.
Vraag 1: Is het fijn om de oudste te zijn?
2. Wat voor voordeel is het om de jongste te zijn?
3. Zouden goede ouders hun kinderen verschillend opvoeden, zodat de een iets wel mag en de ander niet?

Download PDF