Bijbelverhalen

29.Kerstfeest

Stefan en Shirley liggen op hun buik voor de warme kachel in opa’s dagboek te werken. Shirley tekent een paar takjes hulst en Stefan schrijft: ‘Lieve opa. Veel hijl en zegen in het nieuwe jaar en ik vind uw kerstboom nogal raar.’

Shirley schiet in de lach. Ja zeg, zo’n merkwaardige boom zag je nergens. Weet je hoe dat is gekomen? Moet je horen…

Japie mocht bij opa gaan slapen, omdat zijn moeder moest werken tijdens de feestdagen. Met z’n hamster en een koffertje vol spullen stapte hij dus op een avond voor kerst het huisje aan de Bovendijk binnen.

‘Hallo, wat hartstikke leuk dat je er bent.’ begroet opa hem. ‘Hier is je kamertje en een padvindersfluit om mee te roepen als er wat is.’ (Ja, wat zou er nou moeten zijn?)

Even later ligt Japie lekker onder de schone lakens. Maar hij gaat niet slapen. Nee, dat zou zonde zijn van zijn plannetje. Hij heeft namelijk in z’n koffertje een paar leuke geheimpjes meegenomen. Allereerst een heerlijk kersttaartje van z’n moeder en verder nog twee papieren servetjes (slechts eenmaal gebruikt), een beetje verschoten kersttafelkleedje en een stukje kaars. Straks als opa slaapt zal hij zachtjes opstaan en de tafel mooi maken… Wat een leuke verrassing, hè?

Opa is ook naar bed gegaan. Hij ligt in het kamertje aan de andere kant van de gang. Hij slaapt ook al niet.

‘Even wachten.’ denkt hij. ‘Dadelijk slaapt Japie en dan…’

In het hoekje van zijn kamer staat donker en geheimzinnig een kerstboom. En op het tafeltje ligt een gelige doos met kerstballen. Straks zal hij de boom in de kamer zetten en versieren. Wat zal Japie morgen opkijken!

Het is heel stil in opa’s huisje. De klok in de kamer slaat juist tien als in het pikkedonker zachtjes twee deuren opengaan. Twee gedaantes tegelijk lopen naar de kamerdeur. Plotseling: Boemm!! Pats!! Rinkeldekinkel. ‘Help een dief!’ roept Japie verschrikt. De doos met gebak is uit zijn handen geslagen. Een raar stekelding wil hem pakken, maar dapper graait hij naar zijn padvindersfluit en begint uit alle macht te blazen.

‘Help! Inbrekers!’ roept opa. Zijn kerstballendoos vliegt open en alle ballen vallen kapot op de grond. Zenuwachtig tast hij naar het lichtknopje. Floep! In het licht van de ganglamp zien ze wat er gebeurd is.

‘Hou op!’ schreeuwt opa. ‘Was jij dat? Ik dacht…’

‘Er was een dief!’ huilt Japie, ‘Was u dat?’

Dan vertellen ze ieder hun verhaal.

Zo komt het dat opa zo’n rare kerstboom heeft. Op de afgebroken top staat een kapot kaarsje en in plaats van bellen hangen er krentenbollen in.

‘Dit is de mooiste boom van Nederland.’ zegt opa trots. Japie is het met hem eens. Ze lepelen de kersttaartpap van hun kartonnen bordje. ’t Smaakt net zo lekker, hoor!

Vraag 1: Welke mensen moeten tijdens de feestdagen werken?

Vraag 2: Hoe zouden hun kinderen dat vinden?

Vraag 3: Wat zouden we voor die mensen kunnen doen?

Download PDF