Het is briefjestijd in de klas. Iedereen schrijft briefjes naar iedereen. Als de meester zich even omdraait verwisselt er weer een briefje van eigenaar. Stefan doet ook mee. Hij schrijft op een kladblaadje: ‘Mario is op Elske.’
Snel tekent hij een hart en een pijl erdoor en gooit het op Japie’s bank.
Dat was een stomme zet. Japie begint meteen gekke bekken te trekken. Dat zat er wel in. Hierdoor wordt Mario razend nieuwsgierig. In een onbewaakt ogenblik graait hij het briefje uit Japie’s hand. O wee. Nu zijn de poppen aan het dansen. Mario sist woedend: ‘Wacht maar. Ik krijg je buiten wel.’
Wat zit Stefan in de rats. Hij is niet zo sterk en Mario is een kop groter. Van de zenuwen kan hij de rest van de morgen niet meer opletten. Gelukkig voor hem houdt de meester, wanneer de school uitgaat, Mario even aan de praat. Als een haas gaat Stefan er vandoor, rechtstreeks naar het huis van opa.
‘Hallo die Stefan.’ begroet deze hem blij. ‘Heb je zo hard gehold? Je hijgt als een wilde hond.’
Stefan mompelt wat onverstaanbaars. Opa geeft hem, om wat op adem te komen een dik besmeerde krentenbol en een glas melk. Maar telkens gluurt Stefan door de kleine raampjes naar buiten. Plotseling duikt hij onder tafel.
‘Ik ben d’r niet, opa, als Mario soms belt.’ fluistert hij angstig. Opa snapt er weinig van, maar wel dat Stefan door Mario achternagezeten wordt. Als de kust veilig is vraagt opa: ‘Vertel eens op. Wat is er gebeurd?’
‘Mario wil me pakken, omdat ik op een briefje heb geschreven, dat hij verliefd is op Elske. Dat is namelijk nogal een tutje.’
Opa schiet in de lach. ‘Nou en?’
‘Maar hij is veel sterker dan ik. Hij brengt Gerard en Kees natuurlijk mee.’
Tja, dat verandert de zaak. Opa denkt even na en stopt ondertussen een paar klontjes achter zijn kunstkiezen.
‘Nooit laten merken dat je bang bent.’ is het laconieke antwoord. ‘Als je vijand groter is, kun je hem zeker raken.’
Ja, opa heeft mooi praten. Hij wordt niet achternagezeten. Maar toch hebben zijn woorden Stefan wat gedaan. Hij verzamelt al zijn moed en gaat op huis aan. Opa kijkt hem na. En ja hoor! Vlakbij het hoekje staat Mario Stefan op te wachten. Opa ziet hoe Stefan zijn benen wijd uiteen plant en zijn handen in de zij zet, alsof hij wil zeggen: ‘Ach, jochie. Ik ben niet bang van je.’
En wat doet die zogenaamd vreselijk agressieve Mario nou? Hij haalt uit en… aait even over het topje van Stefans haar. Grinnikend gaat opa weer verder met lezen. Waar was hij ook al weer gebleven? O ja, bij David en Goliath. Ook toevallig.
Vraag 1: Waarom worden sommige kinderen altijd gepakt?
Vraag 2: Ben je als kleinere ook minder sterk?
Vraag 3: Als je onschuldig aangevallen wordt, hoe zou je dan kunnen bidden?