Bijbelverhalen

31.Stelen

Kijk Japie eens hard rennen. Hij hijgt zowat zijn longen uit z’n lijf. Bij het huis van zijn vriendjes belt hij aan.

‘Hallo!’ zegt Stefan, die open doet.

‘Stefan, je opa z’n fiets is gestolen! Hij had hem neergezet bij de supermarkt en toen wastie weg. Ik heb je opa geholpen met het dragen van z’n boodschappen.’

Sjonge, dat is gemeen. Stefan voelt een onmachtige woede opkomen. De fiets van zijn eigen opa… Die heeft ‘ie zo hard nodig. Gauw gaat hij Shirley halen. Met z’n drieën overleggen ze gedempt wat ze eraan kunnen doen. Heeft opa hen al aangegeven bij de politie? Japie denkt van wel. Maar daar heb je je fiets niet mee terug, zelfs al is hij gemerkt met je postcode, dan nog niet.

‘Laten we gaan zoeken,’ stelt Shirley praktisch voor. Het gebeurt wel eens dat gestolen fietsen zo maar ergens neergesmeten worden.

‘Wie weet hebben ze hem wel in een sloot gegooid.’ denkt Japie pessimistisch. ‘Of verkocht aan een handelaar.’

Stefan heeft een plan. Ze moeten zoveel mogelijk kinderen optrommelen en met een spandoek gaan lopen en blaadjes uitdelen aan voorbijgangers, waarop staat: ‘Wie heeft opa Krentenbol z’n fiets gevonden? Terug te bezorgen op de Bovendjk 4 tegen beloning.

De anderen vinden het een schitterend idee. Vlug gaan ze aan het werk. Shirley typt de woorden een heleboel keer met een vinger op vaders computer en vraagt of hij het mag uitprinten.

Japie en Stefan zitten intussen ook niet stil. Ze blazen groot alarm in de buurt en verzamelen zo een groep kinderen om fietsend de hele buurt te gaan afzoeken. Ook wordt er een lawaaierige spandoekgroep georganiseerd die door de straten gaat en alle aandacht trekt.

‘Beng, beng, tetteretet!’

Samen met een paar vriendinnen deelt Shirley de blaadjes uit.

En opa? Weet hij van dat alles af? Nee zeg. Hij is die middag gewoon in zijn groentetuintje gaan werken. Juist wil hij bonenstokken gaan plaatsen, als er een hele meute kinderen aankomt, joelend en juichend.

‘Olé, olé, oléoléolé!’

Zijn mond valt open van verbazing. Daar komen ze met zijn fiets aanzetten. Wie heeft hem gevonden en waar?

‘Opa!’ gilt Shirley opgewonden, ‘U had hem niet bij de supermarkt laten staan, maar bij uw vriend Wouter waar u vanmorgen was.’

O, wat dom zeg! Maar de kinderen vergeven het hem graag, want ze hebben een hartstikke leuke middag gehad. Krijgen ze nu nog een beloning? Natuurlijk, krentenbollen genoeg. Die gaan erin als koek na zo’n klussie.

Vraag 1: Hoe zou je je voelen als je fiets werd gestolen?

Vraag 2: Waarom stelen grote mensen fietsen?

Vraag 3: Wat koop je eigenlijk voor het geld dat je door diefstal verkrijgt? (Iets voor jezelf en een heleboel verdriet voor een ander.)

Download PDF