‘Hé, gooien! Goedzo! Ja!!’ schreeuwt Stefan naar zijn Turkse vriend Mehmet. Ze zijn Shirley aan het pesten. Ze hebben haar haarband afgepakt en gooien die naar elkaar toe. Telkens als Shirley hem probeert te pakken, gooien ze hem weer naar de ander. Shirley gilt als een mager varken. ‘Geef hier, Mehmet. Geef op, Stefan! Ik zeg het tegen mamma, hoor!’
‘Wèweè!’ sart Stefan, ‘Ga dan!’
Pesterig doet hij de haarband in zijn eigen haar. Shirley schiet woedend op hem af, graait… maar mis. Op het moment dat Stefan de band weer wil pakken, wordt zijn hand vanachter vastgepakt. Wie is dat? Pappa? Ja, ongemerkt was hij Stefan van achteren genaderd. Hij is er gloeiend bij. ‘Ophouden en gauw!’ zegt pappa boos. ‘Je moet even dit pakje voor me wegbrengen.’
‘Mag Shirley mee?’ wil Stefan vragen, maar hij slikt de woorden maar gauw in. Een kind kan snappen dat Shirley niet mee wil.
’t Is een heel werk wat Opa Krentenbol aan het doen is. Hij is postzegels aan het afweken. En niet zo’n paar! Nee, dozen vol. Opa spaart namelijk al jaren gebruikte postzegels. Niet dat hij zelf zoveel post krijgt. Welnee. Maar vrienden en kennissen sparen mee. Het is eigenlijk begonnen met sparen voor een goed doel. Maar dat is al een hele tijd opgeheven en de mensen blijven opa postzegels geven. Nou, wat doe je dan? Je stopt ze in dozen en kijkt er niet verder naar om. Maar vandaag dacht opa: ‘Kom, ik ga die postzegels proberen te verkopen. Wie weet…’
De hele tafel staat vol schoteltjes water. Daarin drijven de af te weken zegels. Met een pincet legt opa de tere zegels op een vel tekenpapier. Plotseling valt er een schaduw over het raam en opa kijkt op. Hé, daar is Stefan. Wat komt die doen?
‘Mag ik even bellen, opa?’ schreeuwt Stefan buiten adem. ‘Het is echt gemeen…’
‘Kind, waar zijn je schoenen?’ schrikt opa.
Met horten en stoten komt het verhaal eruit. Toen Stefan terugkwam van zijn boodschap en uit de bus stapte, stonden er ineens twee grote jongens voor hem. Ze wilden zijn Nikes hebben, die dure sportschoenen, die hij nog maar pas had. Toen Stefan ze niet direct wilde geven, gooiden ze hem op de grond. Een knul hield hem vast, terwijl de ander zijn Nikes uittrok. O, wat is Stefan kwaad. En opa natuurlijk ook. Samen gaan ze het thuis vertellen en de politie inschakelen.
Als Stefan die avond zijn avondgebed doet, bidt hij ook voor de jongens die hem bestolen hebben. Het is wel moeilijk, dat snap je. Hij was juist zo trots op zijn schoenen.
‘Dat is dan zestig gulden.’ zegt de postzegelhandelaar tegen opa als hij zijn gesorteerde zegels inlevert. Opa glimlacht tevreden. Zestig gulden, mooi zo! Die zijn voor het goede doel. Stefan moet een paar nieuwe sportschoenen hebben. En dit keer niet meer zulke dure.
Vraag 1: Waarom zouden die grote jongens zo’n spelletje spelen?
Vraag 2: Dingen kosten geld. Wie werkte er voor Stefans sportschoenen?
Vraag 3: Wat vind je van die rage om dure merkkleding te kopen?