‘Hé, jij daar! Hé, jongen!’
Er loopt een man achter Stefan aan. Hij heeft een pakje worst in zijn handen.
‘Hé, jongen. Je hebt je boodschap vergeten.’
Stefan loopt onverstoorbaar door. Hij is een naam aan het bedenken voor hun schoolvoetbalclub. De meester heeft namelijk een prijsje uitgeloofd voor de leukste naam.
Plotseling voelt hij een hand op zijn schouder. Hijgend stoot de winkelbediende eruit: ‘Je…hhh… hebt je worst vergeten. Ik heb je nog nageroepen.’
Stefan stottert een verontschuldiging. Ja, hij had het wel gehoord, maar niet begrepen dat het voor hem was.
‘Willem is dood.’ zucht opa als hij in de krant de overlijdensadvertentie leest.
Sjonge, zeg. Willem ten Voorde… Dikke Willem, zoals ze als vrienden onder elkaar zeiden. Morgen is de begrafenis. Opa vouwt de krant dicht en zit een poosje met de handen onder het hoofd na te denken. Wat hebben ze een plezier gehad samen, toen ze nog jong waren. Die keer dat ze appeltjes hadden gepikt en Willem in de sloot viel…
Ach, ach. Die Willem.
‘Nu is er weer iemand minder die mij nog Otto noemt,’ zucht opa triest. Hoofdschuddend sloft hij naar de keuken voor een bakkie troost.
‘Vlekje moet hij heten!’ schreeuwt Shirley tegen haar broer. Ze zijn aan het kibbelen over de naam van hun nieuwe konijn.
‘Stomme naam.’ antwoordt Stefan minachtend, terwijl hij het beestje optilt. ‘Boxer, dat is leuk. Kijk, hij bokst met zijn poten.’
Ze blijven het oneens. Zou Japie hen misschien kunnen helpen?
Met het konijn onder Shirley’s jas gaan ze hun vriendje opzoeken.
‘Hé, doe de deur achter je dicht!’ snauwt Japie’s moeder als ze binnenstappen. Ze is altijd snauwerig. Japie vindt Donald Duck wel leuk. Maar dat is een eenden naam. Ze ruziën nog wat door tot Japie’s moeder uitroept: ‘Hé, ga ergens anders bekvechten.’
Dus gaat het in optocht naar Opa Krentenbol.
‘Een naam?’ zegt opa, als hij ze alle drie thee en een krentenbol heeft gegeven. ‘Bij een naam denk je ergens aan. Als je hem Goliath noemt, dan moet hij sterk en groot zijn.’
‘En slecht.’ zegt Shirley, terwijl ze het lieve dier aait.
‘Jij bent niet slecht, hè, Vlekkie van me?’
‘Schei uit met je Vlekkie!’ roept Stefan beledigd.
Plotseling springt Japie op. Hij heeft een goeie ingeving.
‘We noemen hem Otto, net als opa.’ roept hij uit. ‘Want hij lust krentenbollen, kijk maar.’
Ja hoor! Otto, het konijn doet zich tegoed aan een dikke bol. Leuk. Nou hoort opa toch nog telkens zijn naam roepen.
Vraag 1. Hoe zou je je voelen als iemand steeds ‘Hé, jij!’ tegen je zou roepen?
Vraag 2: Waarom geven mensen hun kinderen wel eens Bijbelse namen?