Bijbelverhalen

Hoop voor een kind

Op het kamp was er dat slungelige meisje, Renske. Ze had een prachtige bos krullen,
maar haar gezichtje stond altijd ontevreden. Ze liep vaak alleen, wat mompelend in zichzelf. Van haar
leidster, die verpleegkundige was, hoorde ik dat ze ADHD had. Renske hield haar medicijnen zelf bij
zich in haar tas, ondanks haar acht jaar, en bij nader onderzoek bleek het een dosis voor een
volwassene te zijn. Vandaar dat ze als een zombie rondliep. Na telefonisch overleg met haar moeder
werd de dosis gehalveerd en konden we fatsoenlijk met Renske praten.
Ik probeerde contact te maken.
‘Renske, je hebt zulke prachtige ogen. Heb je die nou van je vader of je moeder?
‘Van mijn moeder, maar ik lijk op mijn vader,’ antwoordde ze terwijl ze een andere kant op keek. ‘Mijn
moeder zegt altijd: Je lijkt precies op je vader met je chagrijnige kop en je negativiteit.’
Kijk, daar krijg je toch tranen van in je ogen?
Hoe kan een kind een positief zelfbeeld opbouwen, als je moeder je maar vast dat stempeltje
opdrukt…
Aan het eind van het kamp kwam ze naar me toe.
”Heb je nog zo’n lucifersdoosje voor me?” vroeg ze.
Ze bedoelde een beplakt lucifersdoosje met een pareltje erin en een briefje met de woorden: ‘Je bent
een parel in Gods hand!’ We deelden die uit om mensen te bemoedigen.
‘Waarom wil je er nog een hebben, Renske?’
‘Nou, ik heb net ruzie gemaakt met mijn nichtje en dan wil ik sorry zeggen en haar er een geven.’
Ik moet steeds aan haar denken en bid voor haar:
‘Vader, U kunt als geen ander alle Renske’s bijstaan in hun worsteling door het oerwoud van het
leven. Dank U dat U afmaakt wat U begon. Amen.’

Download PDF