‘Ik ben maar een kind. Ik kan toch niet veel doen voor God!’ denken veel kinderen. Totdat ze het verhaal uit de Bijbel horen vertellen van de jongen die maar vijf broden en twee visjes had. Hiermede kon Jezus duizenden mensen voeden. Net zo’n verhaal is het volgende.
Het gaat over de negerjongen Robert Hall. Luister maar.
‘Wat een geweldige man is die Albert Schweitzer toch!’ dacht de dertien jarige Robert toen hij zijn boek dichtsloeg. ‘Ik wilde wel dat ik net zo werd als hij. Dan ging ik ook naar Afrika om die arme zieke mensen te helpen en van Jezus te vertellen.’
Ja, Robert had zojuist een boek over die heel beroemde man gelezen, Albert Schweitzer. Je kunt vast wel iets in de bibliotheek over hem vinden. Zijn naam staat in elke encyclopedie. Hij leefde van 1875 tot 1965. Albert, die theoloog was, dokter en filosoof en bovendien een zeer beroemd organist, gaf alles op om midden in de rimboe van Afrika zendeling en arts te worden. Daarvoor kreeg hij later dan ook de Nobelprijs voor de vrede.
‘Ik wou dat ik Albert Schweitzer kon helpen,’ dacht Robert. ‘Ik zou wel verband en medicijnen willen sturen. Ze hebben daar zelfs geen aspirientjes.’
Robert dacht aan de keer dat hijzelf zo’n hoge koorts had gehad. Wat was hij blij dat de koorts daalde door de medicijnen. Zou hij echt niets kunnen doen? Hij had wel niet veel geld in z’n spaarpot, maar vast wel genoeg voor één buisje aspirine.
Maar hoe krijg je een pakje in Lambarene? Er is natuurlijk geen postbezorging daar. Ineens kreeg Robert een idee. Zijn vader was opgeroepen om in Italië te vechten als sergeant bij de luchtmacht…
‘Wat een vreemde brief heb ik nou toch op m’n bureau gekregen?’ dacht de luchtmachtgeneraal van de U.S.A. in Italië. Hij bekeek het vreemd gevormde, maar stevig ingepakte pakje aan alle kanten en las de brief nog eens.
‘Geachte Generaal, wilt u dit pakje door uw vliegtuigen laten afgooien boven Lambarene. Er zit aspirine in voor de zieke mensen. Groeten van Robert. P.S. Mijn vader is sergeant in uw leger en ik heb de aspirine van mijn spaargeld gekocht.’
‘Mmm, aardige jongen…’ zei de generaal tegen zichzelf, ‘maar wat moet ik er mee? Het is oorlog. Er zijn belangrijker zaken te doen.’
Een paar dagen later zat hij echter tijdens een diner naast de directeur van de Italiaanse radio en vertelde hem van het merkwaardige pakje.
Die zag er een goed verhaal in en startte een actie voor Lambarene. Van alle kanten stuurden de mensen na de radio-oproep pakjes met medicijnen en andere hulpgoederen naar hem toe. En zo werden er vier en een half ton hulpgoederen opgehaald, met een waarde van duizenden guldens voor het werk van Albert Schweitzer.
Wat was Robert blij toen hij hiervan hoorde. Door het kleine beetje te geven wat hij had, had God grote dingen gedaan!