Heb je wel eens een tweede kans gekregen? Misschien een schriftelijke overhoring verknoeid en je mocht het overdoen? Als je meedoet met de Olympische spelen en je verknalt het, dan ben je de klos, dan moet je weer vier jaar wachten voor je een gooi naar het goud kunt doen.
Wist je dat de mensheid ook een tweede kans heeft gekregen?
Je kent het verhaal van Adam en Eva in het paradijs toch wel? Adam (en Eva) had het gruwelijk verknoeid. Door zijn ongehoorzaamheid kwam er een vloek over alles, de grond, de dieren en de mensen. De mens werd uit het paradijs verdreven en uit de nabijheid van God. De dood ging heersen, met als gevolg: honger, ziekte, eenzaamheid en lijden.
Maar… zo lief had God ons allemaal, dat Hij zijn enige zoon naar de aarde stuurde als mens om de test over te doen. Jezus werd als het ware de TWEEDE ADAM. En daarover gaat nu het volgende ontzettend belangrijke superverhaal. Wie dit verhaal nooit gehoord heeft begrijpt niks van Gods story. Die tweede kans vond niet plaats in een prachtig paradijs, maar in de woestijn. Hier waren geen liefelijke heuvels, watervalletjes en vruchtbomen, maar harde rotsen, droogte en zand, eindeloos veel zand… En héét dat het er was!! Pfoe! Wel vijftig graden.
Pfoe wat is het heet! Zelfs de hagedisjes op de rotsen bewegen zich niet. Een gier draait rondjes hoog in de lucht, op zoek naar een dood karkas van een kameel of… een mens.
Een mens? Wie waagt zich nu in dit levensbedreigende land?
Er loopt een eenzame man in de grote woestijn. Hij struikelt telkens van uitputting, honger en dorst. Zijn omslagdoek heeft hij voor z’n mond gebonden tegen het opwaaiende zand. Zo af en toe drinkt hij wat water uit een kruik die hij bij zich heeft.
Wie is deze man en waar gaat hij naar toe?
Het is Jezus en hij zoekt de eenzaamheid op, omdat de heilige Geest hem daarheen leidt. Jezus heeft net een geweldige ervaring achter de rug.
Dat was na zijn doop door Johannes. De heilige Geest kwam in de gedaante van een duif op zijn hoofd zitten en een stem uit de hemel zei: ‘Jij bent mijn geliefde zoon, in jou vind ik vreugde!’
Van zijn tenen tot zijn kruin werd Jezus aangeraakt. En nog steeds voelt hij het. ‘God is mijn Vader, Ik ben zijn zoon en ik ben hier op de aarde met een belangrijke missie!’
Zo was hij gaan lopen en lopen, veertig dagen lang, de woestijn in, zonder brood.
HOE?? HOE?? Hoe??
Die vraag komt telkens boven. ‘Als ik Gods Zoon ben, HOE moet ik de mensheid dan redden? Op welke manier?’
Allerlei mogelijkheden flitsen door zijn hoofd, maar Jezus verwerpt ze meteen ook weer. Hij denkt aan Adam. Waar begon de fout? Waar is het mis gegaan? Ongehoorzaamheid. Hoe kan het weer goed worden… en hoe zit het met het lam dat geslacht moest worden om Adam (en Eva) te bedekken? Adam(en Eva) at van de vrucht van de Boom van kennis van Goed en kwaad… O, dus Adam (en Eva) wilde zelf uitmaken wat goed of fout is…Ja, je moet je houden aan de Boom van het Leven, Gods woord… En die slang?…
Tssss! Klinkt het plotseling achter Jezus.
Een slang?
Ja. Maar niet een gewone. Nee, dat kun je zo zien. Felle hypnotiserende ogen. Een gespleten tong. Het is de leugenaar, dezelfde vijand die Adam verleidde, Satan. Jezus stelt zich bliksemsnel op tegen hem.
Dit is de grote confrontatie. De tweede kans voor de mensheid!! De hele schepping houdt de adem in. De wapens worden geheven. Wapens? Jezus draagt toch geen zwaard? Ja hoor! Het zwaard van de Geest, dat is het Woord van God. En Satan? Die gebruikt zijn sluwheid als wapen.
Satan weet dat Jezus honger heeft, na veertig dagen vasten.
‘Alssss je de zoon van God bent… beveel die ssssteen dan in een brood te veranderen.’ sist hij.
Bliksemsnel weert Jezus de aanval af.
‘Er staat geschreven: de mens leeft niet van brood alleen!’
Hij wil geen supertovenaar worden, geen magie bedrijven. Alleen iets doen als de Vader het zegt. De eerste overwinning is voor de Heiland. Eén-nul.
De duivel peilt Jezus. De Zoon van God? Dan wil hij zeker macht. Macht is het heerlijkste dat er is, denkt hij…. Zijn tweede wapen is verleiding. Hij slaat onverwachts fel toe.
Plotseling staat Jezus op een hooggelegen plaats en de satan laat hem alle koninkrijken van de wereld zien. Wat geweldig! Heersen, bevelen, de baas zijn… Macht maakt dronken.
‘Ik geef je de macht over dat allessss en ook de roem die ermee gepaard gaat, want ik kan daarover besssschikken en ik geef het aan wie ik wil! Als je in aanbidding voor mij neervalt, zal het allemaal van jou zijn… Tssss!’
‘Nee!’ schreeuwt Jezus, ’Achteruit jij! Er staat geschreven: Aanbid de Heer, uw God, vereer Hem alleen!’ Het zwaard van de Geest flikkert bij wijze van spreken in de zon, rakelings langs de kop van de slang.
Hoera!! De tweede slag is ook voor onze Heer! Geen andere God! Geen knieval voor de Boze. Never! De slang moet niet aanbeden worden. Hij gaat eraan! Het staat 2-0.
Tsss! De kop van de slang slingert heen en weer. Hij denkt na. Hij weet dat hij nog een kans heeft. Die moet hij goed benutten. Jezus gebruikt woorden uit de bijbel? Nou, dat kan hijzelf ook. Hij zet Jezus op het hoogste puntje van de tempel in Jeruzalem en spreekt schijnheilig, met vrome stem:
‘Als je de zoon van God bent, spring dan naar beneden. Want er staat geschreven: Zijn engelen zal hij opdracht geven om over je te waken. Op hun handen zullen ze je dragen, zodat je je voet niet aan een steen stoot. Toe ssspring dan!’
Zou Jezus het doen? De hele wereld zal over hem spreken. Eer, roem en bekendheid! Gaat Jezus ervoor? Het antwoord echoot tegen de bergwanden als een kanonschot.
‘Nee, Satan, nee! Er is gezegd: Stel de Here God niet op de proef!’
Goed geantwoord! Perfect! Drie-nul voor Jezus!
Als dit een voetbalwedstrijd zou zijn geweest was het hele stadion opgesprongen en hadden ze uitzinnig gedanst.
Met een grote gil vlucht Satan. Hij is verslagen, in zijn hemd gezet voor al zijn demonen.
Voor een tijdje laat hij Jezus met rust.
Dodelijk vermoeid valt Jezus met zijn gezicht in het zand. Totaal uitgeput. Maar God laat zijn Zoon niet in de steek, want engelen komen om voor hem te zorgen.
De tweede Adam heeft niet gefaald. Hij gehoorzaamt wel.