Bijbelverhalen

NT. 47 – Ging het zo met Jezus toen hij kind was?

Het staat niet in de bijbel hoe Jezus leefde als kind, maar hij was echt kind en leefde in een tijd, waar de dingen anders gingen dan nu. Misschien ging het zo….

 

‘Mamma, weet je wat mijn lievelingsdier is?’ vraagt de kleine Jezus aan Maria zijn moeder.

Maria glimlacht. Natuurlijk weet ze al lang wat haar oudste zoontje het leukste dier vindt. Al dagenlang praat hij over niks anders dan over het schaap van de buren dat twee lammeren heeft geworpen. Hij is niet weg te slaan bij de dieren.

‘Wat vind je dan zo mooi aan een lam, Jezus?’

‘Nou, het is zacht, het drinkt bij de ooi en… eh… het heeft een herder nodig. ’

Jezus’ jongere broertje komt erbij staan met zijn duim in de mond.

‘Ja, Jacobus,’ zegt Jezus tegen zijn broertje, “jij vindt lammetjes ook mooi hè?’

Jacobus knikt. ‘Ikke mee,’ vraagt hij. Samen gaan ze voor de zoveelste keer bij de lammeren kijken.

‘Pas goed op je broertje!’ roept moeder hen nog na.

 

‘Jezus,’ zegt vader een paar dagen later, ‘vandaag moet je mij helpen in onze timmerwinkel. We hebben een flinke klus te doen.’

Hand in hand wandelen ze naar de werkplaats. Ja, Jezus heeft al vaker geholpen met schuren en spijkers oprapen. Later als hij groot is, wordt hij net zo’n goeie timmerman als zijn vader, want jongens worden door hun vader opgeleid in hetzelfde beroep. Vindt Jezus het fijn?

‘Pappa, als ik geen timmerman zou worden later, zou ik het liefst herder worden. Het lijkt me mooi om voor een hele kudde te zorgen.’

Vader glimlacht. ‘Ik denk dat het komt omdat we nakomelingen zijn van koning David, lieve jongen.’ Die was schaapherder voordat God hem tot koning liet zalven.’

‘Ik wil alles over David weten, pappa. Wat is zalven? Is een koning de baas van het land?’

Jozef heeft nu geen tijd voor vertellen.

‘Weet je wat, Jezus, je wordt al zo’n grote jongen. Vijf jaar. Ik ga de rabbi van de synagoge vragen of je ’s morgens naar school mag. Dan leer je alles over de verhalen van ons volk en ook over David. Hij heeft het mooiste lied van de hele wereld gemaakt. Weet je hoe dat heet? De Heer is mijn herder.’

‘De Heer is mijn herder? Echt waar, pappa? Wil je het mij ook leren? Nu meteen?’

Jozef lacht om de gretigheid van zijn zoon. ‘Nu kan het niet, maar ik beloof je, na het werk gaan we samen naar de kudde van de buurman kijken en dan zal ik voor jou die mooie psalm zingen. Maar nu moet je snel die houtkrullen aanvegen voor pappa.’

 

Elke ochtend naar de synagoge om les te krijgen, dat is wel geweldig voor een leergierig jongetje van vijf. Dan ben je geen kleuter meer, dan hoor je bij de grotere jongens.

Aan Jozefs hand stapt Jezus de ‘klas’ binnen. De rabbi die hem les gaat geven heet hen hartelijk welkom. Er zijn geen schoolbanken en er is geen schoolbord. De kinderen, jongens van verschillende leeftijden, zitten op de grond met hun blote voeten onder zich gevouwen en de rabbi zit op een verhoging. Jezus doet zijn sandalen uit en gaat tussen de jongens in zitten, vlakbij een buurjongen die hij kent. Hij kijkt wat verlegen rond. Zijn er geen meisjes op die school? Nee, meisjes gaan niet naar school, die leren alles wat ze moeten weten van hun moeder. Op deze school leer je ook geen rekenen en aardrijkskunde. Je hebt geen schrift en geen tekenboek met kleurtjes, geen mooie leesboeken met verhaaltjes. De kinderen leren alleen maar uit de bijbel en ze schrijven op wat afgekrabbelde stukken perkament met inkt als ze eerst goed hebben geoefend op potscherven met houtskool.

Als Jozef weggaat begint de les.

De rabbi begint op zangerige toon uit een boekrol voor te lezen. ‘In het begin schiep God de hemel en de aarde…’ De jongens zingen elke regel na, wiegend met hun bovenlijf van voor naar achteren. Al gauw snapt Jezus wat de bedoeling is en doet hij mee. Zo leren ze een gedeelte uit de Tora, uit hun hoofd. Je wordt op den duur wel moe van het zitten. Even glijdt zijn blik af naar buiten waar een dikke duif wat aan het pikken is. Jezus laat de moeilijke woorden over zich heen tuimelen. Veel snapt hij er nog niet van, maar toch… Ergens diep in zijn hart begint een geluksgevoel te komen. Wat is het fijn om te leren uit Gods Woord. Er is een Vader in de Hemel die alles met zorg heeft gemaakt, de zon, de maan, de sterren, de lammetjes en ook hem.

Na een paar uur zegt de rabbi Amen.

‘Amen!’ antwoorden de leerlingen.

‘Amen!’ klinkt het stemmetje van Jezus er achteraan. Hij had even niet opgelet, maar dat is niet erg als je voor de eerste keer op school zit…

 

Als hij die middag thuiskomt vertelt hij Maria wat hij heeft geleerd.

‘En over een poosje mag ik ook schrijven, mamma. Heb je houtskool voor mij en een potscherf? Want ik wil oefenen met de letters de Alef en de Bet. De Bet is net een huisje, dat heb ik wel gezien. ’

Maria geeft hem een dikke kus. Ze is zo blij dat haar kind het fijn heeft op school.

Even later hoort ze hem buiten praten tegen Jacobus.

‘Jacobus, zeg mij maar na: ‘In het begin schiep God de hemel en de aarde.’

Ze pinkt een traan weg, zo blij is ze met haar zoon, die zo heel bijzonder is.

Download PDF