Onlangs gaf ik op een avond ergens in het land een instructieavond toen iemand zei: “Ik ben het niet
eens met je, Josine. Voor kinderwerk moet je echt een roeping hebben.”
“Nou,“ was mijn antwoord, “dan zul je niet veel kinderwerkers hebben…”
Eerlijk gezegd heb ik nooit een roeping gehad. Integendeel: in mijn tienertijd heb ik wel eens een
roeping gevoeld om als zendelinge naar Afrika te gaan, maar dat is nooit iets geworden. Ik was bang
voor slangen en ook dat mijn moeder zou gaan huilen als ze me kwijtraakte. Het was tijdens een
zendingsconferentie op Hemelvaartsdag, waar Else Stringer uitgezonden werd naar Nieuw Guinea in
1952. Ik ben zelfs naar voren gegaan…
Thuisgekomen van de kinderwerkavond bleef ik nog een poosje nadenken over die uitspraak: “Je
moet een roeping hebben voor kinderwerk.”
Ik geloof wel, dat er in elke gemeente, die door God geplant is, iemand is, die door God voor
kinderwerk apart gezet is. Want God geeft de gemeente alles wat er nodig is om te kunnen
functioneren.
Maar een roeping? Is dat een stem uit de hemel? Zoals bij Jesaja, Jeremia, Paulus? Dat heb ik nooit
gehad. Toch lag en ligt mijn geluk in kinderwerk en lesgeven. Het maakte me blij, omdat je feedback
krijgt van de kinderen en je van binnen een bevestiging voelt van de Heilige Geest.
“Jij hebt overduidelijk een roeping!” zei de lieve zuster.
“En ik weet dat het niet echt mijn roeping is!!” voegde een ander er aan toe.
(Ja, op zo’n moment zou je haast gaan denken dat het Gods eigen schuld is, dat er niet meer
kinderwerkers zijn. Dan moet Hij er maar meer roepen.)
Ze keken beide naar mij, als eindproduct, niet naar het begin. Ook ik heb wel gehuild, dat ik dacht dat
ik er niet geschikt voor was… Maar ACHTERAF zeg je: “Ja, het was een roeping.”
En dat is een troost voor allen, die wel kinderwerk willen doen, maar nog zitten te wachten op een
ervaring of stem uit de hemel. Wacht niet, doe wat je moet doen: het evangelie prediken aan jong en
oud.
Het is zoals het in Gods woord staat: “Werp je brood uit op het water… Je weet niet of het ene
gelukken zal of het andere…” (Prediker 11)
Ron Luce over de Jeugd in onze tijd
Wat een indrukwekkende boodschap hoorde ik deze week op “This is your day” van Benny Hinn.
De evangelist Ron Luce vertelde van zijn werk onder de jeugd. Wie daarover een idee wil krijgen kan
een kijkje nemen op www.teenmania.com.
Een paar punten kwamen als pijlen in mijn hart.
Allereerst vertelde Benny Hinn dat toen zijn eigen kinderen deze zomer problemen gaven zijn vrouw
en hij ze stuurden naar Ron Luce, dat zegt wel wat, en de kinderen kwamen totaal veranderd terug.
Benny wees erop dat de opwekking van Wales ook slecht met enkele mensen begon.
Ron zegt, dat er een geestelijke en een culturele oorlog woedt. Vaak nemen we die culturele omslag
niet zo serieus. Ze leven nu eenmaal in deze tijd en ze moeten ook mee kunnen doen met hun
vriendjes. Maar dat is een leugen. De kinderen worden ondergedompeld in het goddeloze leven van
deze tijd.
Niks aan te doen? Tuurlijk wel. God heeft de ouders aangesteld als zorgdragers voor de kinderen.
Ron stelt de vraag aan hen: Ken je al hun media? Tv, internet, hun muziek, i-pods? Bekijk alles en zeg:
“Je moet het eerst aan mij vragen. Laten we er samen naar kijken. Wat heb je op je mobieltje staan?
Met wie sms je?”
Natuurlijk niet heersend, je wil opleggend, maar bouw aan de relatie. Als het erop aankomt houden
kinderen ervan dat je grenzen stelt. Het is onze rol om grenzen aan te geven en hun rol om ertegen
aan te schoppen.
Ron zegt: zet een filter op je computer en laat ze alleen maar naar de tv kijken naar wat je hebt
opgenomen. We moeten grenzen stellen. Niet dwingend, maar liefdevol. We moeten solide relaties
hebben anders worden ze opstandig.
Neem zeker een uur per week de tijd om met ze te praten, onder een colaatje of een bakkie koffie.
Luister naar hun hart. Ze zullen eerst zeggen: “Weet ik niet, het zal wel,” maar blijf praten. Op den
duur gaan ze open.
Spring ertussen. TV en computer niet op hun kamer, maar in de woonkamer tot 16, 17 jaar.
Internetten doen je in de kamer. “Ik vertrouw mijn kinderen wel, maar ik vertrouw de vijand
niet.”zegt Ron.
Waar zijn ze?
Er komen kinderen in de gevangenis. Ze zitten op my space, gaan naar koffieshops. Er wordt op ze
gejaagd.
Zestig procent van wat er op hun mobieltje komt is porno. Haal internet van hun mobieltje af, betaal
er niet voor. Spreek al op jonge leeftijd met hen over drugs.
Een erg belangrijk punt is, dat wij in de kerk zo jeugdonvriendelijk zijn. Ze krijgen meer acceptatie en
liefde van drugsdealers en slechte vriendjes dan van kerkmensen. Als ze in de kerk komen dan kijken
de volwassenen de jeugd aan met een arrogant air van: “Wie ben jij, lastige puber,” of zo.
We moeten ze een creatieve omgeving geven. Het ligt niet aan de voorganger of de jeugdleider,
maar aan de hele kerk. De hele sfeer van acceptatie.
Vaders hebben een grote rol bij het omhelzen. Er is een kou in de kerk. Misschien ben je zo opgevoed
of ben je bang er watjes van te maken. Het is voor vaders belangrijk om hun kinderen te omhelzen.
Er is genezing in een aanraking.
Ron Luce haalde alle mediakoppen, zelfs CNN en New York Times (voorpaginanieuws). Duizenden
jongeren demonstreren in allerlei grote steden voor Jezus. Ze worden gehaat. Men noemt hèn “The
hateful people,” maar zij gebruiken geen onvertogen woord en schelden niet. Ze maken alleen een
keus. De enige goede keus!
God geve dat er ook in Nederland weer een opwekking onder de jeugd komt
Roeping voor kinderwerk
- Ik heb maar één talent!
- Een geweldig woord uit Singapore